Categorie: Opvoeden zonder straffen en belonen

  • ‘Het is niet zo erg. Je moet niet huilen.’

    ‘Het is niet zo erg. Je moet niet huilen.’

    Blog Je moet niet huilen. Karin Francken


    Ken jij die neiging om tegen je kind te zeggen:
    “Je moet niet huilen, het is niet erg.”?

    Of herken je deze uitspraken: ‘Stop nu maar met huilen’, ‘Nu is het wel genoeg geweest’, ‘Grote meisjes/jongens huilen niet’, ‘Daar moet je niet voor huilen’, ‘Je moet niet zo te keer gaan’, ‘Moet je daar zo boos over zijn?’, ‘Doe niet zo flauw’,…

    Misschien zijn er nog andere uitdrukkingen die je wel eens gebruikt tegen je kind? En misschien wil je dat helemaal niet zeggen, maar op zo’n momenten is het gewoon sterker dan jezelf en zeg je het toch.

    Hoe komt dat toch?

    We hebben als kind allemaal zulke boodschappen gekregen. Je zult er vast wel één of meerdere van herkennen. Als ik vroeger boos was, kreeg ik als kind ook wel eens te horen ‘wat andere mensen nu van mij moesten denken’. Dit bezorgde mij zelfs een schaamtegevoel over mijn boosheid. Ik had ook het idee dat iedereen naar mij keek als ik boos was en verschrikkelijke dingen over mij dacht.

    We nemen deze denkpatronen over van onze eigen opvoeders. En die zitten er zo diep in, dat op momenten van stress en onmacht je automatisch weer die dingen gaat zeggen. Ook al wil je dat niet!

    Waarom is dat sterker dan onszelf?

    Vóór de leeftijd van 6 à 7 jaar worden de meeste en belangrijkste overtuigingen in ons brein geïnstalleerd. De manier waarop je vandaag dus naar de wereld kijkt, heb je hoogstwaarschijnlijk opgepikt vóór je zevende levensjaar. Tenzij je daar al bewust mee aan de slag bent gegaan.
    Overtuigingen zijn niets anders dan neurale patronen die zich in je hersenen gevormd hebben. Als die denkpatronen sterk zijn, dan blijf je vanuit die bril naar het leven kijken. ‘Zo is het’, zeg je dan.

    Door herhaaldelijk boodschappen uit je omgeving te horen, ga je in bepaalde dingen geloven. Je bent dan, vaak tot op de dag van vandaag, overtuigd dat het zo is. Omdat deze overtuigingen zo normaal voor je zijn, ben je je er niet bewust van dat je zo naar de wereld kijkt. Je pikt zo’n overtuigingen op van je ouders, van andere belangrijke volwassenen in je leven zoals grootouders, leraren, enz.

    Gelukkig kunnen we ons bewust worden van onze overtuigingen en ons nieuwe overtuigingen eigen maken.

    Wat doen onze boodschappen met kinderen?

    We kruipen even in de wereld van een kind.  Ik probeer je aan de hand van een aantal voorbeelden te laten zien hoe een kind redeneert vanuit zijn belevingswereld wanneer we zulke uitspraken doen:

    Stel dat jij zou zeggen: “Je moet niet huilen, het is niet zo erg.”
    Een kind redeneert dan als volgt: ‘Ik ben gevallen en ik heb pijn. Maar mijn mama zegt dat het niet erg is. Ik ga mijn pijn nooit meer laten zien en me sterk houden.’ Je kind stopt zijn pijnen weg en leert om niet naar zijn lijf te luisteren ‘want het is niet zo erg.’
    Een kind bedenkt dat uiteraard niet bewust, maar trekt toch vaak deze conclusie. Het effect in het latere leven als volwassene kan zijn dat je over je fysieke grenzen gaat omdat je geleerd hebt hier niet op te vertrouwen.

    Een andere redenering kan zijn: ‘Ik moet huilen maar ik krijg de boodschap dat ik moet stoppen met huilen. Als ik huil omdat mijn speelgoed stuk is, en anderen zeggen dat ik daar niet zo’n drama van moet maken, dan zal er wel iets mis zijn met mij. Ik ben er namelijk wel heel verdrietig over. En anderen zeggen dat het niet zo erg is.’
    Op deze manier begint een kind te twijfelen aan zichzelf en zijn gevoelens.

    Maar evengoed zijn er overtuigingen die in onze maatschappij als algemeen worden aanvaard, waardoor niemand ze nog in vraag stelt. We zijn er bijvoorbeeld van overtuigd dat werken van 9u tot 17u moet om onze economie draaiende te houden. Je moet in dat systeem mee kunnen, anders faal je.
    We vinden het ook nog steeds normaal dat onze kinderen in het huidige schoolsysteem moeten passen, terwijl heel veel kinderen aangeven door hun gedrag dat dit eigenlijk niet werkt voor hen.

    Samengevat

    Als je kind keer op keer bepaalde boodschappen hoort, of wanneer je kind op een iets ingrijpendere manier éénmalig iets meemaakt dan gaat hij geloven dat het zo is. Daarmee stopt je kind bepaalde delen van zichzelf weg. Het kunnen emoties zijn, gevoelens, stukken van zichzelf zoals bijvoorbeeld enthousiasme, spontaniteit,…

    Die overtuigingen hebben eveneens invloed op het zelfbeeld van je kind. Doordat zijn ware gevoelens ontkend worden, begint een kind aan zichzelf te twijfelen. ‘Ik voel me verdrietig, maar mijn papa zegt dat ik me dat niet moet aantrekken. Er zal dus wel iets mis zijn met mij want ik voel het wel. Ik ben dus niet OK.’

    Jonge kinderen vangen de boodschappen die wij geven anders op, omdat hun brein nog niet helemaal ontwikkeld is.

    Kinderen koppelen onze boodschappen veel sneller aan wie ze zijn als persoon. En dat kan een negatieve invloed hebben op hun zelfbeeld en zelfvertrouwen. 

    Wat kan je doen om je kind te helpen bij emoties?

    Word je bewust van je eigen overtuigingen die je hebt opgepikt uit je eigen opvoeding.  Dit kan je doen door je overtuigingen die je hebt ten aanzien van emoties zoals verdriet, boosheid en angst te noteren. Wat hoor je jezelf wel eens zeggen tegen je kind?

    Weet dat een kind anders in het leven staat dan een volwassene. Alles komt totaal en ongefilterd binnen bij een kind en een kind betrekt dit heel erg op zijn persoon.

    Geef erkenning voor wat je kind ervaart, zonder er een oordeel op te plakken. Dit kan je doen door te zeggen: ‘Ik zie dat je heel boos bent nu’, ‘Jouw lievelingsspeelgoed is stuk en daar ben je heel verdrietig over’. ‘Dat is niet fijn voor jou.’

    Geef de emoties toestemming om er te zijn. Daarin ga je al een groot verschil maken!


    Merk je dat je er zelf niet uit geraakt met je kind? Blijf er niet mee zitten!
    Contacteer me voor een kennismaking en we kijken samen wat ik voor jou kan betekenen in een individueel traject op maat van jouw gezin!

    Hartelijke groet,

    Karin


  • Je kind helpen groeien in vertrouwen.

    Je kind helpen groeien in vertrouwen.

    -Het is eigenlijk heel simpel.

    Wat?
    Simpel, vraag je je misschien af?

    In theorie wel, maar in de praktijk word je al snel met jezelf geconfronteerd met wat jij zelf geleerd hebt in jouw opvoeding.

    Bijvoorbeeld:
    – dat kinderen moeten luisteren naar volwassenen,
    – dat jij de ouder bent en dat jij het moet weten,
    – dat kinderen leren luisteren door te straffen en te belonen,  
    – dat volwassenen het beter weten dan kinderen,
    – dat je ze niet te veel aandacht moet geven als ze boos zijn,
    – dat als kinderen te veel ruimte krijgen ze over je heen zullen lopen,
    – …

    Je valt met andere woorden sneller dan je wil terug op wat jij hebt meegekregen in jouw opvoeding. 

    Basisbehoeften van een kind

    Laat ik eerst even stilstaan bij een aantal belangrijke basisbehoeften van een kind.

    Een kind heeft het nodig om gezien te worden, om zich veilig te voelen, om getroost te worden, een gevoel van zekerheid te hebben en connectie te voelen met de ouder(s). Naast deze behoeften heb je natuurlijk ook nog de behoefte aan eten, geborgenheid, slaap, leren, spanning ontladen, enzovoort. 

    Kinderen hebben volwassenen (heel vaak nog) nodig om in deze behoeften te voorzien. En kind kan dat nog niet voor zichzelf.

    Hoe kunnen wij onze kinderen tegemoet komen in hun behoeften?

    Vanuit een bewustzijn in het hier en nu kijken naar ons kind: wie is mijn kind op dit moment? In welke ontwikkelingsfase zit hij of zij? Wat is de situatie? Wat heeft mijn kind nodig nu?

    Dat vraagt van ons als ouder dat we open staan voor wat zich aandient. Onvoorwaardelijk en zonder oordelen leren kijken naar ons kind en de situatie.

    We moeten met andere woorden het beeld dat we hebben van hoe we willen dat onze kinderen zijn loslaten! Misschien heb je een plan in je hoofd waar zijn leven naar toe moet, welke diploma’s hij moet behalen, hoe goed hij moet zijn in bepaalde vaardigheden, enzovoort.

    Kan je je kind zien zoals hij is? Kan je je kind ontvangen zoals hij is? Op deze manier gaat je kind zich écht gezien voelen, en leert hij zichzelf ook serieus nemen. Zo leert hij zichzelf zien en aanvaarden zoals hij is.

    Hoe kan jij je kind zien zoals hij werkelijk is?

    In de eerste plaats is het belangrijk om de gevoelens van je kind serieus te nemen. Als je kleuter valt en huilt, dan ga je niet zeggen “zo erg is dat niet, je moet niet huilen.” Daarmee veeg je de ervaring van je kind weg waardoor er verwarring ontstaat in zijn eigen gevoel. Je kind ervaart wel degelijk pijn of is geschrokken en door het huilen ontlaadt hij spanning.  Je kind geruststellen dat het in orde is, is iets anders dan zijn gevoelens negeren.

    De grootste valkuil voor de meeste ouders is dat we het willen oplossen voor ons kind. Liefst zo snel mogelijk. We hebben niet graag dat ze pijn hebben. De neiging is dan om er maar snel overheen te gaan.

    Maar een kind wil op dat moment niet echt een oplossing. Wel troost en aandacht en de openheid dat de ervaring er helemaal mag zijn. Dit kan je doen door bijvoorbeeld te zeggen:
    “Ik zie dat je pijn hebt”,
    “Ik ben hier voor jou totdat jij terug OK bent”.

    Dat geeft kinderen zekerheid en vertrouwen dat jij aan hun kant staat.
    Je kind ervaart hierdoor dat hij mag zijn wie hij is, dat hij authentiek mag zijn.

    Van helper naar observator

    In plaats van oplossingen aan te reiken en een pleister op de wonde te plakken, ga eens kijken naar wat er echt is.
    Observeer en laat je ideeën en vooroordelen los. Dat is een hele uitdaging! Meestal zit er onder wat je ziet, nog een andere boodschap of vraag van je kind.
    Reageert je kind bijvoorbeeld heel boos, dan zit daaronder een andere behoefte dan wat je ziet gebeuren.
    Kijk vanuit een nieuwsgierigheid, zoals kinderen vaak dingen onderzoeken. Stel je voor wat er in een kinderhoofd zou kunnen omgaan en leef je daarin in.

    Maak tijd en ruimte om met aandacht bij je kind aanwezig te zijn.

    Heel vaak zitten we in de maalstroom van het leven. Er moet zoveel gebeuren en we draven maar door.

    Wanneer onze kinderen thuis komen van school bijvoorbeeld. Je gaat onmiddellijk aan de slag met het bereiden van het avondeten. Je zet de kinderen aan om hun huiswerk te maken. Je doet je best om hen op tijd in bed te stoppen zodat ze voldoende nachtrust hebben.  
    Hoeveel tijd heb je werkelijk om met aandacht bij de bezigheden van je kind aanwezig te zijn?

    Tijd en ruimte te maken om naar je kind te luisteren met je volle aandacht versterkt je band en komt de basisbehoeften die je kind heeft ten goede: gezien worden, gevoel van veiligheid en zekerheid, troost voelen.
    Of gewoon even samen zijn, zodat je kind ruimte voelt om dingen van de dag te kunnen vertellen of om vragen te stellen. De gesprekjes die dan ontstaan geven jou de gelegenheid om meer zicht te krijgen op hun leefwereld en waar zij mee bezig zijn.
    Het gaat niet altijd over grootse dingen. En er hoeft niet altijd iets gezegd te worden. Soms is in stilte samen zijn ook wat nodig is.

    Het is een manier om je kind beter te leren kennen en te leren begrijpen.
    En dat geeft jou de gelegenheid om je kinderen te helpen om te worden wie ze zijn. Zo kan jij ze helpen om te groeien in vertrouwen. 


    Warme groet

    Karin

  • Het gevoel geen goede ouder te zijn.

    Het gevoel geen goede ouder te zijn.

    Heb jij ook wel eens angst dat je het niet goed doet als ouder?

    Heb jij ook wel eens dat gevoel dat je je kind niet kan helpen zoals je zou willen?
    Je twijfelt aan jezelf omdat je steeds weer in discussies en machtsstrijd terecht komt.
    Je gelooft dat je aanpak niet goed is. Je gelooft dat jij niet goed genoeg bent als ouder.
    Als jij goed genoeg zou zijn, zou het wel beter gaan.

    Machteloos

    Eén van de moeilijkste dingen in de opvoeding van de kinderen vind ik zelf dat ik ze niet kan helpen. Ik zie en voel dat mijn kind niet goed in haar vel zit en dat ze worstelt met iets, en dat ik niet tot haar kan doordringen. Het gevoel dat ik geen contact kan maken haar op een dieper niveau. Dat vind ik een hele moeilijke!

    Ik merk soms dat ik zelf zó getriggerd geraak door wat er gebeurt met mijn kind, dat het mij emotioneel heel erg raakt. Dan wil ik het oplossen voor haar, dan wil ik zo graag dat ze dat niet moet ervaren! 

    Als ik dan stilsta en dieper ga voelen, dan kom ik meestal bij mijn eigen ervaringen als kind uit. Ik zie dan dat mijn kinderen iets gelijkaardigs meemaken. En ik wil ze gaan behoeden voor de pijn die ik zelf heb ervaren destijds. 

    Dan dénk ik dat zij het ook op die manier ervaren. En dat wil ik niet. Als ik denk aan hoe eenzaam ik mij gevoeld heb als kind bijvoorbeeld, dan wil ik niet dat mijn kinderen dat ervaren.

    Wat is werkelijkheid?

    Wat we denken te zien is niet altijd de werkelijkheid.
    De werkelijkheid is meestal gekleurd.
    We hebben onze eigen, vaak onbewuste ervaringen die meespelen als we naar onze kinderen kijken.
    We hebben onze oordelen over wat er gebeurt met hen.
    We hebben onze angsten voor wat we zien gebeuren, vanuit onze eigen ervaringen. Onbewust.

    We hebben angst dat wij ons kind niet kunnen helpen. En dat we daardoor geen goede ouder zijn.


    Wat speelt er?

    Er zijn zoveel facetten die meespelen in de relatie met ons kind. Soms kan dat zo verwarrend zijn. Alsof we er niet uit geraken.

    Zo werd ik onlangs getriggerd door wat mijn dochter meemaakte.
    Ze voelde niet echt aansluiting bij andere kinderen van haar leeftijd.
    Ik merkte dat ik daar zo emotioneel op reageerde.
    Ik merkte ook hoe ik begon te vechten tegen dat gevoel in mezelf. Er werd bij mij oud verdriet aangeraakt rond de eenzaamheid en er niet bijhoren. En dat verdriet wilde ik niet voelen. Dat is zo naar. Dat bracht zoveel herinneren mee naar boven die ik liever niet wilde.  

    Het gebeurde eerst vooral onbewust. Maar ik merkte ook dat ik buiten proportie reageerde op wat mijn dochter ervaarde. Want zelf zat ze er niet zo heel erg mee. Ze lag er alleszins niet van wakker. 

    Vanuit mijn eigen angsten had ik de neiging om oplossingen voor haar te gaan zoeken en overbezorgd te reageren. 


    Kinderen behoeden van pijn.

    Onze kinderen behoeden van nare ervaringen kunnen we niet. Het is onbewust wel één van onze diepste wensen.

    We kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat een kleuter een veilige plek heeft in huis om te spelen en te ontdekken. We kunnen echt gevaarlijke spullen tijdelijk weg nemen. Dan creëren we als ouder een veilige context. Maar we kunnen niet behoeden dat ze valt en zich pijn doen.

    Pijn, frustratie en tegenslagen horen nu eenmaal bij het leven.


    Wat kan je doen als ouder?

    We kunnen als ouder wel openstaan voor hun ervaringen.

    Als een kind valt en heel hard begint te huilen, hebben we eerder de neiging om te zeggen: “Je moet niet huilen, het is niet zo erg. Het is niets.” Dan negeren we daarmee eigenlijk de ervaring van ons kind. Voor het kind is dat namelijk wel erg op dat moment.

    Als we openstaan, dan geven we erkenning voor wat er is. Dan zeggen we: ‘Ik zie dat je je pijn hebt gedaan.’ ‘Dat doet wel heel erg pijn dat je gevallen bent. Kom maar hier.’ En je pakt je kind op schoot.

    Kweken we daarmee ‘flauwe’ kinderen? Nee, zeker niet.

    Door dit gebaar vinden kinderen een veilige plek om hun spanning van de pijn te ontladen. De spanning verdwijnt uit hun lichaam en ze kunnen weer gaan spelen. Net daardoor bouwen ze veerkracht op.
    Ze ervaren dat ze het wel doorkomen en dat emoties gevoeld mogen worden. Kinderen leren dat emoties bij het leven horen.

    Ze ervaren dat wat ze voelen OK is en dat ze mogen voelen wat ze voelen. Dat hun ervaring “klopt”.
    Want als we zeggen: ‘Dat is niet zo erg’, dan gaan ze twijfelen aan wat ze voelen. Dan gaan ze twijfelen aan zichzelf.

    Als wij als ouders hen ontvangen met wat er is, zonder oordeel, dan leren ze vertrouwen op wat ze zelf voelen. Dan leren ze zichzelf aanvaarden met alles wat er is. 

    Als ouder is het belangrijk om onze diepere angsten onder ogen te zien. Dan kunnen we anders kijken naar de ervaringen die onze kinderen hebben. 

    Twijfelen aan jezelf als ouder is misschien wel een deel van het opvoeden. Je wordt constant uitgedaagd met nieuwe vraagstukken. Je wordt uitgedaagd om jezelf in vraag te stellen.

    Maar twijfel kan je ook onderuit halen en in de weg staan!
    Dan is het goed om hulp te zoeken!


    Wil jij er uit geraken hoe het nu is in je gezin?

    Wil jij met meer vertrouwen in je ouderschap staan en duidelijker richting kunnen geven aan je kinderen?


    Maak vrijblijvend een afspraak voor een Inzichtsessie en we kijken samen wat je nodig hebt en hoe ik je kan helpen.

    hello@karinfrancken.be of 0477/23.86.76


    Van harte!