Categorie: Onvoorwaardelijke Ouderschap

  • ‘Het is niet zo erg. Je moet niet huilen.’

    ‘Het is niet zo erg. Je moet niet huilen.’

    Blog Je moet niet huilen. Karin Francken


    Ken jij die neiging om tegen je kind te zeggen:
    “Je moet niet huilen, het is niet erg.”?

    Of herken je deze uitspraken: ‘Stop nu maar met huilen’, ‘Nu is het wel genoeg geweest’, ‘Grote meisjes/jongens huilen niet’, ‘Daar moet je niet voor huilen’, ‘Je moet niet zo te keer gaan’, ‘Moet je daar zo boos over zijn?’, ‘Doe niet zo flauw’,…

    Misschien zijn er nog andere uitdrukkingen die je wel eens gebruikt tegen je kind? En misschien wil je dat helemaal niet zeggen, maar op zo’n momenten is het gewoon sterker dan jezelf en zeg je het toch.

    Hoe komt dat toch?

    We hebben als kind allemaal zulke boodschappen gekregen. Je zult er vast wel één of meerdere van herkennen. Als ik vroeger boos was, kreeg ik als kind ook wel eens te horen ‘wat andere mensen nu van mij moesten denken’. Dit bezorgde mij zelfs een schaamtegevoel over mijn boosheid. Ik had ook het idee dat iedereen naar mij keek als ik boos was en verschrikkelijke dingen over mij dacht.

    We nemen deze denkpatronen over van onze eigen opvoeders. En die zitten er zo diep in, dat op momenten van stress en onmacht je automatisch weer die dingen gaat zeggen. Ook al wil je dat niet!

    Waarom is dat sterker dan onszelf?

    Vóór de leeftijd van 6 à 7 jaar worden de meeste en belangrijkste overtuigingen in ons brein geïnstalleerd. De manier waarop je vandaag dus naar de wereld kijkt, heb je hoogstwaarschijnlijk opgepikt vóór je zevende levensjaar. Tenzij je daar al bewust mee aan de slag bent gegaan.
    Overtuigingen zijn niets anders dan neurale patronen die zich in je hersenen gevormd hebben. Als die denkpatronen sterk zijn, dan blijf je vanuit die bril naar het leven kijken. ‘Zo is het’, zeg je dan.

    Door herhaaldelijk boodschappen uit je omgeving te horen, ga je in bepaalde dingen geloven. Je bent dan, vaak tot op de dag van vandaag, overtuigd dat het zo is. Omdat deze overtuigingen zo normaal voor je zijn, ben je je er niet bewust van dat je zo naar de wereld kijkt. Je pikt zo’n overtuigingen op van je ouders, van andere belangrijke volwassenen in je leven zoals grootouders, leraren, enz.

    Gelukkig kunnen we ons bewust worden van onze overtuigingen en ons nieuwe overtuigingen eigen maken.

    Wat doen onze boodschappen met kinderen?

    We kruipen even in de wereld van een kind.  Ik probeer je aan de hand van een aantal voorbeelden te laten zien hoe een kind redeneert vanuit zijn belevingswereld wanneer we zulke uitspraken doen:

    Stel dat jij zou zeggen: “Je moet niet huilen, het is niet zo erg.”
    Een kind redeneert dan als volgt: ‘Ik ben gevallen en ik heb pijn. Maar mijn mama zegt dat het niet erg is. Ik ga mijn pijn nooit meer laten zien en me sterk houden.’ Je kind stopt zijn pijnen weg en leert om niet naar zijn lijf te luisteren ‘want het is niet zo erg.’
    Een kind bedenkt dat uiteraard niet bewust, maar trekt toch vaak deze conclusie. Het effect in het latere leven als volwassene kan zijn dat je over je fysieke grenzen gaat omdat je geleerd hebt hier niet op te vertrouwen.

    Een andere redenering kan zijn: ‘Ik moet huilen maar ik krijg de boodschap dat ik moet stoppen met huilen. Als ik huil omdat mijn speelgoed stuk is, en anderen zeggen dat ik daar niet zo’n drama van moet maken, dan zal er wel iets mis zijn met mij. Ik ben er namelijk wel heel verdrietig over. En anderen zeggen dat het niet zo erg is.’
    Op deze manier begint een kind te twijfelen aan zichzelf en zijn gevoelens.

    Maar evengoed zijn er overtuigingen die in onze maatschappij als algemeen worden aanvaard, waardoor niemand ze nog in vraag stelt. We zijn er bijvoorbeeld van overtuigd dat werken van 9u tot 17u moet om onze economie draaiende te houden. Je moet in dat systeem mee kunnen, anders faal je.
    We vinden het ook nog steeds normaal dat onze kinderen in het huidige schoolsysteem moeten passen, terwijl heel veel kinderen aangeven door hun gedrag dat dit eigenlijk niet werkt voor hen.

    Samengevat

    Als je kind keer op keer bepaalde boodschappen hoort, of wanneer je kind op een iets ingrijpendere manier éénmalig iets meemaakt dan gaat hij geloven dat het zo is. Daarmee stopt je kind bepaalde delen van zichzelf weg. Het kunnen emoties zijn, gevoelens, stukken van zichzelf zoals bijvoorbeeld enthousiasme, spontaniteit,…

    Die overtuigingen hebben eveneens invloed op het zelfbeeld van je kind. Doordat zijn ware gevoelens ontkend worden, begint een kind aan zichzelf te twijfelen. ‘Ik voel me verdrietig, maar mijn papa zegt dat ik me dat niet moet aantrekken. Er zal dus wel iets mis zijn met mij want ik voel het wel. Ik ben dus niet OK.’

    Jonge kinderen vangen de boodschappen die wij geven anders op, omdat hun brein nog niet helemaal ontwikkeld is.

    Kinderen koppelen onze boodschappen veel sneller aan wie ze zijn als persoon. En dat kan een negatieve invloed hebben op hun zelfbeeld en zelfvertrouwen. 

    Wat kan je doen om je kind te helpen bij emoties?

    Word je bewust van je eigen overtuigingen die je hebt opgepikt uit je eigen opvoeding.  Dit kan je doen door je overtuigingen die je hebt ten aanzien van emoties zoals verdriet, boosheid en angst te noteren. Wat hoor je jezelf wel eens zeggen tegen je kind?

    Weet dat een kind anders in het leven staat dan een volwassene. Alles komt totaal en ongefilterd binnen bij een kind en een kind betrekt dit heel erg op zijn persoon.

    Geef erkenning voor wat je kind ervaart, zonder er een oordeel op te plakken. Dit kan je doen door te zeggen: ‘Ik zie dat je heel boos bent nu’, ‘Jouw lievelingsspeelgoed is stuk en daar ben je heel verdrietig over’. ‘Dat is niet fijn voor jou.’

    Geef de emoties toestemming om er te zijn. Daarin ga je al een groot verschil maken!


    Merk je dat je er zelf niet uit geraakt met je kind? Blijf er niet mee zitten!
    Contacteer me voor een kennismaking en we kijken samen wat ik voor jou kan betekenen in een individueel traject op maat van jouw gezin!

    Hartelijke groet,

    Karin


  • Afscheid en rouw bij kinderen

    Afscheid en rouw bij kinderen

    Karin Francken - kinderen en emoties - afscheid en rouw

    Twee jaar geleden overleed mijn grootmoeder en de overgrootmoeder van onze kinderen. Ze had de gezegende leeftijd van 98 jaar! Haar sterven was een heel proces en kwam niet plots. De jaren voordien waren er nog twee momenten geweest waarop haar omgeving overtuigd was dat het haar laatste dagen waren. En ze kwam er telkens weer bovenop. Maar deze keer was het anders. 

    Als we op bezoek gingen bij mijn grootmoeder was ze altijd blij. De kinderen konden haar echt opfleuren. Vaak moest ze de namen van onze kinderen opnieuw vragen, maar dat waren we al langer gewoon. De speelsheid van de kinderen deed haar zichtbaar deugd.

    In die periode ging het bij ons thuis vaker over sterven. “Wat is dood zijn? Waar ga je dan naartoe? Hoe worden mensen begraven? Wat is verassen? Hoe ga je dood? Wat gebeurt er als je dood gaat?”

    Onze kinderen stellen heel concrete vragen op zo’n momenten.
    Maar hoe kan je daar nu mee omgaan als ouder?


    Hoe ga je als ouder om met een overlijden?

    Het was niet de eerste keer dat onze kinderen een overlijden meemaakten en een overledene hebben gezien, maar wel de eerste keer van zo dicht bij.

    Er zijn verschillende factoren die meespelen bij het ervaren van een overlijden die invloed hebben en waar je rekening mee kan houden:

    • De leeftijd van het kind
    • De persoon die overlijdt
    • De leeftijd van de overledene
    • De omstandigheden waarin het overlijden plaats vindt
    • De relatie die het kind heeft met de overledene
    • Een plots overlijden of een overlijden na ziekte
    • Hoe jij/jullie er als ouder(s) mee omgaat
    • De persoonlijkheid van je kind
    • Hoe er met verdriet wordt omgegaan in jouw familie
    • Wat het verliesverleden is in je familie

    Je ziet zo al dat het antwoord niet eenduidig is hoe je met afscheid en rouw omgaat.
    Rouwen is iets heel persoonlijks.
    En voor het kind kan dat best overweldigend zijn (en voor jou trouwens ook) en heel veel vragen oproepen of angst naar boven brengen. Daarom is het heel belangrijk om tijd te maken voor de ervaring van je kind en zo veel mogelijk in te gaan op de vragen die hij stelt.

    Als je merkt dat je kind net niet zoveel vragen stelt, kan je je kind uitnodigen om er wat over te vertellen. Evengoed kan jij er over vertellen, zodat je kind woorden krijgt voor wat het innerlijk misschien voelt maar niet kan duiden, simpelweg omdat dit nieuw is voor je kind. Dan heeft je kind een voorbeeld nodig, hoe je hierover kan praten en welke gevoelens het oproept. En dat voorbeeld kan jij zijn.

    Als je het zelf moeilijk vindt om dit onder woorden te brengen, kan je gebruik maken van boekjes. In de bib vind je heel wat boekjes over dit onderwerp, welke je als aanleiding kan gebruiken om erover te spreken met je kind.  Onderaan deze blog vind je ook een aantal titels van boekjes.

    Ikzelf heb geen probleem om te praten over dood en afscheid. Maar ga voor jezelf eens na, hoe sta jij tegenover de dood? Vind je het zelf iets ‘akeligs’? Iets waarover je liever niet eens nadenkt? Maakt dood deel uit van het leven voor je? Of is het iets wat je het liefst ver van je afschuift?

    Een overlijden brengt je als mens sowieso bij de eindigheid van je leven. Vroeg of laat zullen we allemaal sterven. Dat is onlosmakelijk aan het leven verbonden. Durf jij dat te erkennen voor jezelf?

    Hoe ga jij met je verdriet om? Kan jij je tranen laten stromen in het bijzijn van je kind? Of wil je je kinderen behoeden voor je verdriet? Of durf jij tonen dat je als volwassene ook verdriet mag hebben en dat dat deel uitmaakt van het rouwproces? 


    Geef antwoord op de vragen van je kind over de dood.

    Kinderen zitten met zoveel vragen op het moment dat een dierbare overlijdt. 

    Waar gaat oma heen? Dat weten we eigenlijk niet. Mensen zeggen vaak dat een overledene naar de hemel gaat, dat zijn ziel verder leeft of dat die als een ster aan de hemel staat. Kinderen vatten dat nogal letterlijk op, en in mijn aanvoelen klopt dat niet helemaal. Ik ben zelf dan ook niet geneigd om een beeld te gaan gebruiken. Eerder dat je in jezelf nog wel dingen kan vertellen tegen de persoon die overleden is. Of dat die persoon in je hart nog bij je is.  

    Nog een aantal vragen die kinderen vaak stellen:

    Hoort ze mij nog? Wie gestorven is hoort of voelt niets meer.

    Ik heb nog nooit een dood lichaam gezien, hoe is dat? Hoe voelt dat? Vertel hoe een dood lichaam er uit ziet en hoe het voelt. Dan zijn kinderen voorbereid op het moment wanneer ze werkelijk de overledene gaan zien. Het lichaam is koud en stijf. Het is bleek en ligt opgebaard, dat wil zeggen dat de mensen van de begrafenisonderneming het lichaam mooi gelegd hebben op een soort van bed, zodat wij nog kunnen gaan kijken en afscheid nemen.

    Wat gebeurt er met het lichaam? Ofwel wordt een lichaam gecremeerd, ofwel begraven. Het lichaam wordt in een kist gelegd en dat wordt begraven in de grond. Na een tijdje vind je niets meer van het lichaam. Het wordt verteerd door de aarde.

    Kan ik die persoon nog zien? Je kan de persoon nadat het lichaam begraven is niet meer zien. Foto’s zijn dan nog een manier om die persoon te zien.

    Kan ik nog praten met die persoon? De persoon hoort je niet meer. Je kan in jezelf wel dingen vertellen tegen die persoon als je wil.

    Is dood zijn zoiets als slapen? Als je slaapt, dan adem je en klopt je hart. Je lichaam voelt warm aan. Als je dood bent, dan adem je niet meer en is je hart gestopt met kloppen. Het lichaam voelt dan koud aan.

    Doet dood zijn pijn? Wie dood is, voelt helemaal niets. Het lichaam werkt niet meer. Het hoort, ziet en voelt niets meer. Hij heeft ook  geen honger of dorst en ook geen pijn.

    Mijn man en ik gaan altijd heel open in op alle vragen die onze kinderen hebben. Ik wil hen de informatie geven die ze vragen.
    Kinderen hebben dit nodig om de wereld te kunnen bevatten en zich veilig te voelen.
    Je past de informatie wel aan aan de leeftijd van je kind. Je gaat bijvoorbeeld minder in op details.  Maar dingen verzinnen of verdraaien doe ik niet.
    Of zeggen dat ze daar niet over moeten nadenken doe ik zeker nooit. Als je de neiging hebt om dat te doen, ga eens na hoe moeilijk jij het hebt met de waarheid?  Of welke boodschappen jij hebt meegekregen in je opvoeding toen je kind was? Vaak herhalen we wat we zelf hebben meegekregen, omdat we zelf niet geleerd hebben hoe we er anders mee om kunnen gaan.

    Dus nogmaals, omschrijf zo veel mogelijk:  Opa ademt nu niet meer. Zijn hart klopt niet meer. Zijn lichaam voelt koud en stijf aan. Het is bleek en ziet er wat anders uit dan toen opa nog leefde. Het zien van de overledene helpt kinderen vaak om het overlijden te bevatten. Laat je kind voelen als het wil. Benoem dat je kind dat misschien wat eng vindt, en dat dat normaal is wanneer je voor het eerst een overledene ziet.


    Wat kan helpen bij het afscheid nemen

    Ik herinner mij nog goed toen ik voor het eerst een overledene zag.
    Ik was 12 jaar toen mijn grootvader, die heel vaak bij ons was, overleed.
    Toen ik het bericht hoorde, maakte ik allerlei voorstellingen van een dood lichaam, en hoe eng het wel niet moest zijn. Maar ik wilde ook graag mijn grootvader nog een keer zien.

    De volgende ochtend toen ik mijn overleden grootvader ging groeten, viel er een pak van mijn hart. Het was helemaal niet zo eng als ik me had voorgesteld. Het stelde me eerder gerust. Ik kon hem nog voelen en stilletjes in mezelf tegen hem praten. Dat was wat ik nodig had om afscheid te kunnen nemen en het overlijden een plaats te geven. Het zien van mijn overleden grootvader heeft mij juist geholpen in mijn rouw- en afscheidsproces.

    Vaak willen volwassenen dit mooier voorstellen dan het is, om hun kind te behoeden voor pijn en verdriet. Maar dan voelen kinderen dat het niet klopt. En dan krijgen ze het gevoel dat wat ze voelen niet klopt en beginnen ze aan zichzelf te twijfelen. Dit zal eerder hun openheid over hun verdriet afremmen. 


    Afscheid nemen doet pijn

    Als je een dierbare verliest voel je veel pijn en verdriet. Zo’n sterk gevoel verdwijnt niet zomaar, dat heeft tijd nodig.
    Verdriet komt er vaak uit in tranen, maar kan ook op andere manieren. Dat je je rot voelt, en sneller boos wordt bijvoorbeeld.

    Bij kinderen kan verdriet heel snel afwisselen met plezier maken en spelen. Je kan niet constant verdrietig zijn. Het verdriet komt in golven. Het is goed om de golf van verdriet er te laten zijn op het moment dat het er is.
    Je kind kan er over tekenen of schrijven als praten moeilijk is.
    Je kan samen met je kind een herinneringsboekje maken van de overledene.

    Het is fijn om in je gezin te kunnen delen over je verdriet. Een gesprekje of een gezamenlijke huilbui brengt jullie vaker dichter bij elkaar dan wanneer iedereen zijn gevoelens voor elkaar probeert te verbergen. Gewoon er zijn voor elkaar is vaak al genoeg. Weet dat pijn en verdriet bij het leven horen. Zo leer je je kind er mee omgaan.
     

    Kinderboeken over afscheid en rouw

    Hier vind je nog een aantal titels van boeken die kunnen helpen om het gesprek met je kind op gang te brengen:

    1. Dood zijn, hoe lang duurt dat? Werner Storms
    2. Verhalen voor Gevoelige Oortjes 2 (De Lelieweg),  Wendy Janssens (boek bij mij verkrijgbaar)
    3. Straal Stella, straal! (verlies van zusje of broertje) Veerle Wouters
    4. Ik en mijn herinneringen, (verlies van een huisdier) Baeckens books, Bakermat uitgeverij.
    5. Over de grote rivier, Armin Beuscher, Cornelia Haas
    6. Overal en ergens, Pimm van Hest


    Merk je dat dit thema je raakt, of dat je zelf nog met vragen zit rond je eigen verliesverleden, dan ben je steeds welkom voor een gesprek. Contacteer me via hello@karinfrancken.be.

    Warme groet,

    Karin


  • Je kind helpen groeien in vertrouwen.

    Je kind helpen groeien in vertrouwen.

    -Het is eigenlijk heel simpel.

    Wat?
    Simpel, vraag je je misschien af?

    In theorie wel, maar in de praktijk word je al snel met jezelf geconfronteerd met wat jij zelf geleerd hebt in jouw opvoeding.

    Bijvoorbeeld:
    – dat kinderen moeten luisteren naar volwassenen,
    – dat jij de ouder bent en dat jij het moet weten,
    – dat kinderen leren luisteren door te straffen en te belonen,  
    – dat volwassenen het beter weten dan kinderen,
    – dat je ze niet te veel aandacht moet geven als ze boos zijn,
    – dat als kinderen te veel ruimte krijgen ze over je heen zullen lopen,
    – …

    Je valt met andere woorden sneller dan je wil terug op wat jij hebt meegekregen in jouw opvoeding. 

    Basisbehoeften van een kind

    Laat ik eerst even stilstaan bij een aantal belangrijke basisbehoeften van een kind.

    Een kind heeft het nodig om gezien te worden, om zich veilig te voelen, om getroost te worden, een gevoel van zekerheid te hebben en connectie te voelen met de ouder(s). Naast deze behoeften heb je natuurlijk ook nog de behoefte aan eten, geborgenheid, slaap, leren, spanning ontladen, enzovoort. 

    Kinderen hebben volwassenen (heel vaak nog) nodig om in deze behoeften te voorzien. En kind kan dat nog niet voor zichzelf.

    Hoe kunnen wij onze kinderen tegemoet komen in hun behoeften?

    Vanuit een bewustzijn in het hier en nu kijken naar ons kind: wie is mijn kind op dit moment? In welke ontwikkelingsfase zit hij of zij? Wat is de situatie? Wat heeft mijn kind nodig nu?

    Dat vraagt van ons als ouder dat we open staan voor wat zich aandient. Onvoorwaardelijk en zonder oordelen leren kijken naar ons kind en de situatie.

    We moeten met andere woorden het beeld dat we hebben van hoe we willen dat onze kinderen zijn loslaten! Misschien heb je een plan in je hoofd waar zijn leven naar toe moet, welke diploma’s hij moet behalen, hoe goed hij moet zijn in bepaalde vaardigheden, enzovoort.

    Kan je je kind zien zoals hij is? Kan je je kind ontvangen zoals hij is? Op deze manier gaat je kind zich écht gezien voelen, en leert hij zichzelf ook serieus nemen. Zo leert hij zichzelf zien en aanvaarden zoals hij is.

    Hoe kan jij je kind zien zoals hij werkelijk is?

    In de eerste plaats is het belangrijk om de gevoelens van je kind serieus te nemen. Als je kleuter valt en huilt, dan ga je niet zeggen “zo erg is dat niet, je moet niet huilen.” Daarmee veeg je de ervaring van je kind weg waardoor er verwarring ontstaat in zijn eigen gevoel. Je kind ervaart wel degelijk pijn of is geschrokken en door het huilen ontlaadt hij spanning.  Je kind geruststellen dat het in orde is, is iets anders dan zijn gevoelens negeren.

    De grootste valkuil voor de meeste ouders is dat we het willen oplossen voor ons kind. Liefst zo snel mogelijk. We hebben niet graag dat ze pijn hebben. De neiging is dan om er maar snel overheen te gaan.

    Maar een kind wil op dat moment niet echt een oplossing. Wel troost en aandacht en de openheid dat de ervaring er helemaal mag zijn. Dit kan je doen door bijvoorbeeld te zeggen:
    “Ik zie dat je pijn hebt”,
    “Ik ben hier voor jou totdat jij terug OK bent”.

    Dat geeft kinderen zekerheid en vertrouwen dat jij aan hun kant staat.
    Je kind ervaart hierdoor dat hij mag zijn wie hij is, dat hij authentiek mag zijn.

    Van helper naar observator

    In plaats van oplossingen aan te reiken en een pleister op de wonde te plakken, ga eens kijken naar wat er echt is.
    Observeer en laat je ideeën en vooroordelen los. Dat is een hele uitdaging! Meestal zit er onder wat je ziet, nog een andere boodschap of vraag van je kind.
    Reageert je kind bijvoorbeeld heel boos, dan zit daaronder een andere behoefte dan wat je ziet gebeuren.
    Kijk vanuit een nieuwsgierigheid, zoals kinderen vaak dingen onderzoeken. Stel je voor wat er in een kinderhoofd zou kunnen omgaan en leef je daarin in.

    Maak tijd en ruimte om met aandacht bij je kind aanwezig te zijn.

    Heel vaak zitten we in de maalstroom van het leven. Er moet zoveel gebeuren en we draven maar door.

    Wanneer onze kinderen thuis komen van school bijvoorbeeld. Je gaat onmiddellijk aan de slag met het bereiden van het avondeten. Je zet de kinderen aan om hun huiswerk te maken. Je doet je best om hen op tijd in bed te stoppen zodat ze voldoende nachtrust hebben.  
    Hoeveel tijd heb je werkelijk om met aandacht bij de bezigheden van je kind aanwezig te zijn?

    Tijd en ruimte te maken om naar je kind te luisteren met je volle aandacht versterkt je band en komt de basisbehoeften die je kind heeft ten goede: gezien worden, gevoel van veiligheid en zekerheid, troost voelen.
    Of gewoon even samen zijn, zodat je kind ruimte voelt om dingen van de dag te kunnen vertellen of om vragen te stellen. De gesprekjes die dan ontstaan geven jou de gelegenheid om meer zicht te krijgen op hun leefwereld en waar zij mee bezig zijn.
    Het gaat niet altijd over grootse dingen. En er hoeft niet altijd iets gezegd te worden. Soms is in stilte samen zijn ook wat nodig is.

    Het is een manier om je kind beter te leren kennen en te leren begrijpen.
    En dat geeft jou de gelegenheid om je kinderen te helpen om te worden wie ze zijn. Zo kan jij ze helpen om te groeien in vertrouwen. 


    Warme groet

    Karin

  • Het gevoel geen goede ouder te zijn.

    Het gevoel geen goede ouder te zijn.

    Heb jij ook wel eens angst dat je het niet goed doet als ouder?

    Heb jij ook wel eens dat gevoel dat je je kind niet kan helpen zoals je zou willen?
    Je twijfelt aan jezelf omdat je steeds weer in discussies en machtsstrijd terecht komt.
    Je gelooft dat je aanpak niet goed is. Je gelooft dat jij niet goed genoeg bent als ouder.
    Als jij goed genoeg zou zijn, zou het wel beter gaan.

    Machteloos

    Eén van de moeilijkste dingen in de opvoeding van de kinderen vind ik zelf dat ik ze niet kan helpen. Ik zie en voel dat mijn kind niet goed in haar vel zit en dat ze worstelt met iets, en dat ik niet tot haar kan doordringen. Het gevoel dat ik geen contact kan maken haar op een dieper niveau. Dat vind ik een hele moeilijke!

    Ik merk soms dat ik zelf zó getriggerd geraak door wat er gebeurt met mijn kind, dat het mij emotioneel heel erg raakt. Dan wil ik het oplossen voor haar, dan wil ik zo graag dat ze dat niet moet ervaren! 

    Als ik dan stilsta en dieper ga voelen, dan kom ik meestal bij mijn eigen ervaringen als kind uit. Ik zie dan dat mijn kinderen iets gelijkaardigs meemaken. En ik wil ze gaan behoeden voor de pijn die ik zelf heb ervaren destijds. 

    Dan dénk ik dat zij het ook op die manier ervaren. En dat wil ik niet. Als ik denk aan hoe eenzaam ik mij gevoeld heb als kind bijvoorbeeld, dan wil ik niet dat mijn kinderen dat ervaren.

    Wat is werkelijkheid?

    Wat we denken te zien is niet altijd de werkelijkheid.
    De werkelijkheid is meestal gekleurd.
    We hebben onze eigen, vaak onbewuste ervaringen die meespelen als we naar onze kinderen kijken.
    We hebben onze oordelen over wat er gebeurt met hen.
    We hebben onze angsten voor wat we zien gebeuren, vanuit onze eigen ervaringen. Onbewust.

    We hebben angst dat wij ons kind niet kunnen helpen. En dat we daardoor geen goede ouder zijn.


    Wat speelt er?

    Er zijn zoveel facetten die meespelen in de relatie met ons kind. Soms kan dat zo verwarrend zijn. Alsof we er niet uit geraken.

    Zo werd ik onlangs getriggerd door wat mijn dochter meemaakte.
    Ze voelde niet echt aansluiting bij andere kinderen van haar leeftijd.
    Ik merkte dat ik daar zo emotioneel op reageerde.
    Ik merkte ook hoe ik begon te vechten tegen dat gevoel in mezelf. Er werd bij mij oud verdriet aangeraakt rond de eenzaamheid en er niet bijhoren. En dat verdriet wilde ik niet voelen. Dat is zo naar. Dat bracht zoveel herinneren mee naar boven die ik liever niet wilde.  

    Het gebeurde eerst vooral onbewust. Maar ik merkte ook dat ik buiten proportie reageerde op wat mijn dochter ervaarde. Want zelf zat ze er niet zo heel erg mee. Ze lag er alleszins niet van wakker. 

    Vanuit mijn eigen angsten had ik de neiging om oplossingen voor haar te gaan zoeken en overbezorgd te reageren. 


    Kinderen behoeden van pijn.

    Onze kinderen behoeden van nare ervaringen kunnen we niet. Het is onbewust wel één van onze diepste wensen.

    We kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat een kleuter een veilige plek heeft in huis om te spelen en te ontdekken. We kunnen echt gevaarlijke spullen tijdelijk weg nemen. Dan creëren we als ouder een veilige context. Maar we kunnen niet behoeden dat ze valt en zich pijn doen.

    Pijn, frustratie en tegenslagen horen nu eenmaal bij het leven.


    Wat kan je doen als ouder?

    We kunnen als ouder wel openstaan voor hun ervaringen.

    Als een kind valt en heel hard begint te huilen, hebben we eerder de neiging om te zeggen: “Je moet niet huilen, het is niet zo erg. Het is niets.” Dan negeren we daarmee eigenlijk de ervaring van ons kind. Voor het kind is dat namelijk wel erg op dat moment.

    Als we openstaan, dan geven we erkenning voor wat er is. Dan zeggen we: ‘Ik zie dat je je pijn hebt gedaan.’ ‘Dat doet wel heel erg pijn dat je gevallen bent. Kom maar hier.’ En je pakt je kind op schoot.

    Kweken we daarmee ‘flauwe’ kinderen? Nee, zeker niet.

    Door dit gebaar vinden kinderen een veilige plek om hun spanning van de pijn te ontladen. De spanning verdwijnt uit hun lichaam en ze kunnen weer gaan spelen. Net daardoor bouwen ze veerkracht op.
    Ze ervaren dat ze het wel doorkomen en dat emoties gevoeld mogen worden. Kinderen leren dat emoties bij het leven horen.

    Ze ervaren dat wat ze voelen OK is en dat ze mogen voelen wat ze voelen. Dat hun ervaring “klopt”.
    Want als we zeggen: ‘Dat is niet zo erg’, dan gaan ze twijfelen aan wat ze voelen. Dan gaan ze twijfelen aan zichzelf.

    Als wij als ouders hen ontvangen met wat er is, zonder oordeel, dan leren ze vertrouwen op wat ze zelf voelen. Dan leren ze zichzelf aanvaarden met alles wat er is. 

    Als ouder is het belangrijk om onze diepere angsten onder ogen te zien. Dan kunnen we anders kijken naar de ervaringen die onze kinderen hebben. 

    Twijfelen aan jezelf als ouder is misschien wel een deel van het opvoeden. Je wordt constant uitgedaagd met nieuwe vraagstukken. Je wordt uitgedaagd om jezelf in vraag te stellen.

    Maar twijfel kan je ook onderuit halen en in de weg staan!
    Dan is het goed om hulp te zoeken!


    Wil jij er uit geraken hoe het nu is in je gezin?

    Wil jij met meer vertrouwen in je ouderschap staan en duidelijker richting kunnen geven aan je kinderen?


    Maak vrijblijvend een afspraak voor een Inzichtsessie en we kijken samen wat je nodig hebt en hoe ik je kan helpen.

    hello@karinfrancken.be of 0477/23.86.76


    Van harte!