Categorie: Gedrag bij kinderen

  • ‘Het is niet zo erg. Je moet niet huilen.’

    ‘Het is niet zo erg. Je moet niet huilen.’

    Blog Je moet niet huilen. Karin Francken


    Ken jij die neiging om tegen je kind te zeggen:
    “Je moet niet huilen, het is niet erg.”?

    Of herken je deze uitspraken: ‘Stop nu maar met huilen’, ‘Nu is het wel genoeg geweest’, ‘Grote meisjes/jongens huilen niet’, ‘Daar moet je niet voor huilen’, ‘Je moet niet zo te keer gaan’, ‘Moet je daar zo boos over zijn?’, ‘Doe niet zo flauw’,…

    Misschien zijn er nog andere uitdrukkingen die je wel eens gebruikt tegen je kind? En misschien wil je dat helemaal niet zeggen, maar op zo’n momenten is het gewoon sterker dan jezelf en zeg je het toch.

    Hoe komt dat toch?

    We hebben als kind allemaal zulke boodschappen gekregen. Je zult er vast wel één of meerdere van herkennen. Als ik vroeger boos was, kreeg ik als kind ook wel eens te horen ‘wat andere mensen nu van mij moesten denken’. Dit bezorgde mij zelfs een schaamtegevoel over mijn boosheid. Ik had ook het idee dat iedereen naar mij keek als ik boos was en verschrikkelijke dingen over mij dacht.

    We nemen deze denkpatronen over van onze eigen opvoeders. En die zitten er zo diep in, dat op momenten van stress en onmacht je automatisch weer die dingen gaat zeggen. Ook al wil je dat niet!

    Waarom is dat sterker dan onszelf?

    Vóór de leeftijd van 6 à 7 jaar worden de meeste en belangrijkste overtuigingen in ons brein geïnstalleerd. De manier waarop je vandaag dus naar de wereld kijkt, heb je hoogstwaarschijnlijk opgepikt vóór je zevende levensjaar. Tenzij je daar al bewust mee aan de slag bent gegaan.
    Overtuigingen zijn niets anders dan neurale patronen die zich in je hersenen gevormd hebben. Als die denkpatronen sterk zijn, dan blijf je vanuit die bril naar het leven kijken. ‘Zo is het’, zeg je dan.

    Door herhaaldelijk boodschappen uit je omgeving te horen, ga je in bepaalde dingen geloven. Je bent dan, vaak tot op de dag van vandaag, overtuigd dat het zo is. Omdat deze overtuigingen zo normaal voor je zijn, ben je je er niet bewust van dat je zo naar de wereld kijkt. Je pikt zo’n overtuigingen op van je ouders, van andere belangrijke volwassenen in je leven zoals grootouders, leraren, enz.

    Gelukkig kunnen we ons bewust worden van onze overtuigingen en ons nieuwe overtuigingen eigen maken.

    Wat doen onze boodschappen met kinderen?

    We kruipen even in de wereld van een kind.  Ik probeer je aan de hand van een aantal voorbeelden te laten zien hoe een kind redeneert vanuit zijn belevingswereld wanneer we zulke uitspraken doen:

    Stel dat jij zou zeggen: “Je moet niet huilen, het is niet zo erg.”
    Een kind redeneert dan als volgt: ‘Ik ben gevallen en ik heb pijn. Maar mijn mama zegt dat het niet erg is. Ik ga mijn pijn nooit meer laten zien en me sterk houden.’ Je kind stopt zijn pijnen weg en leert om niet naar zijn lijf te luisteren ‘want het is niet zo erg.’
    Een kind bedenkt dat uiteraard niet bewust, maar trekt toch vaak deze conclusie. Het effect in het latere leven als volwassene kan zijn dat je over je fysieke grenzen gaat omdat je geleerd hebt hier niet op te vertrouwen.

    Een andere redenering kan zijn: ‘Ik moet huilen maar ik krijg de boodschap dat ik moet stoppen met huilen. Als ik huil omdat mijn speelgoed stuk is, en anderen zeggen dat ik daar niet zo’n drama van moet maken, dan zal er wel iets mis zijn met mij. Ik ben er namelijk wel heel verdrietig over. En anderen zeggen dat het niet zo erg is.’
    Op deze manier begint een kind te twijfelen aan zichzelf en zijn gevoelens.

    Maar evengoed zijn er overtuigingen die in onze maatschappij als algemeen worden aanvaard, waardoor niemand ze nog in vraag stelt. We zijn er bijvoorbeeld van overtuigd dat werken van 9u tot 17u moet om onze economie draaiende te houden. Je moet in dat systeem mee kunnen, anders faal je.
    We vinden het ook nog steeds normaal dat onze kinderen in het huidige schoolsysteem moeten passen, terwijl heel veel kinderen aangeven door hun gedrag dat dit eigenlijk niet werkt voor hen.

    Samengevat

    Als je kind keer op keer bepaalde boodschappen hoort, of wanneer je kind op een iets ingrijpendere manier éénmalig iets meemaakt dan gaat hij geloven dat het zo is. Daarmee stopt je kind bepaalde delen van zichzelf weg. Het kunnen emoties zijn, gevoelens, stukken van zichzelf zoals bijvoorbeeld enthousiasme, spontaniteit,…

    Die overtuigingen hebben eveneens invloed op het zelfbeeld van je kind. Doordat zijn ware gevoelens ontkend worden, begint een kind aan zichzelf te twijfelen. ‘Ik voel me verdrietig, maar mijn papa zegt dat ik me dat niet moet aantrekken. Er zal dus wel iets mis zijn met mij want ik voel het wel. Ik ben dus niet OK.’

    Jonge kinderen vangen de boodschappen die wij geven anders op, omdat hun brein nog niet helemaal ontwikkeld is.

    Kinderen koppelen onze boodschappen veel sneller aan wie ze zijn als persoon. En dat kan een negatieve invloed hebben op hun zelfbeeld en zelfvertrouwen. 

    Wat kan je doen om je kind te helpen bij emoties?

    Word je bewust van je eigen overtuigingen die je hebt opgepikt uit je eigen opvoeding.  Dit kan je doen door je overtuigingen die je hebt ten aanzien van emoties zoals verdriet, boosheid en angst te noteren. Wat hoor je jezelf wel eens zeggen tegen je kind?

    Weet dat een kind anders in het leven staat dan een volwassene. Alles komt totaal en ongefilterd binnen bij een kind en een kind betrekt dit heel erg op zijn persoon.

    Geef erkenning voor wat je kind ervaart, zonder er een oordeel op te plakken. Dit kan je doen door te zeggen: ‘Ik zie dat je heel boos bent nu’, ‘Jouw lievelingsspeelgoed is stuk en daar ben je heel verdrietig over’. ‘Dat is niet fijn voor jou.’

    Geef de emoties toestemming om er te zijn. Daarin ga je al een groot verschil maken!


    Merk je dat je er zelf niet uit geraakt met je kind? Blijf er niet mee zitten!
    Contacteer me voor een kennismaking en we kijken samen wat ik voor jou kan betekenen in een individueel traject op maat van jouw gezin!

    Hartelijke groet,

    Karin


  • Je kind helpen groeien in vertrouwen.

    Je kind helpen groeien in vertrouwen.

    -Het is eigenlijk heel simpel.

    Wat?
    Simpel, vraag je je misschien af?

    In theorie wel, maar in de praktijk word je al snel met jezelf geconfronteerd met wat jij zelf geleerd hebt in jouw opvoeding.

    Bijvoorbeeld:
    – dat kinderen moeten luisteren naar volwassenen,
    – dat jij de ouder bent en dat jij het moet weten,
    – dat kinderen leren luisteren door te straffen en te belonen,  
    – dat volwassenen het beter weten dan kinderen,
    – dat je ze niet te veel aandacht moet geven als ze boos zijn,
    – dat als kinderen te veel ruimte krijgen ze over je heen zullen lopen,
    – …

    Je valt met andere woorden sneller dan je wil terug op wat jij hebt meegekregen in jouw opvoeding. 

    Basisbehoeften van een kind

    Laat ik eerst even stilstaan bij een aantal belangrijke basisbehoeften van een kind.

    Een kind heeft het nodig om gezien te worden, om zich veilig te voelen, om getroost te worden, een gevoel van zekerheid te hebben en connectie te voelen met de ouder(s). Naast deze behoeften heb je natuurlijk ook nog de behoefte aan eten, geborgenheid, slaap, leren, spanning ontladen, enzovoort. 

    Kinderen hebben volwassenen (heel vaak nog) nodig om in deze behoeften te voorzien. En kind kan dat nog niet voor zichzelf.

    Hoe kunnen wij onze kinderen tegemoet komen in hun behoeften?

    Vanuit een bewustzijn in het hier en nu kijken naar ons kind: wie is mijn kind op dit moment? In welke ontwikkelingsfase zit hij of zij? Wat is de situatie? Wat heeft mijn kind nodig nu?

    Dat vraagt van ons als ouder dat we open staan voor wat zich aandient. Onvoorwaardelijk en zonder oordelen leren kijken naar ons kind en de situatie.

    We moeten met andere woorden het beeld dat we hebben van hoe we willen dat onze kinderen zijn loslaten! Misschien heb je een plan in je hoofd waar zijn leven naar toe moet, welke diploma’s hij moet behalen, hoe goed hij moet zijn in bepaalde vaardigheden, enzovoort.

    Kan je je kind zien zoals hij is? Kan je je kind ontvangen zoals hij is? Op deze manier gaat je kind zich écht gezien voelen, en leert hij zichzelf ook serieus nemen. Zo leert hij zichzelf zien en aanvaarden zoals hij is.

    Hoe kan jij je kind zien zoals hij werkelijk is?

    In de eerste plaats is het belangrijk om de gevoelens van je kind serieus te nemen. Als je kleuter valt en huilt, dan ga je niet zeggen “zo erg is dat niet, je moet niet huilen.” Daarmee veeg je de ervaring van je kind weg waardoor er verwarring ontstaat in zijn eigen gevoel. Je kind ervaart wel degelijk pijn of is geschrokken en door het huilen ontlaadt hij spanning.  Je kind geruststellen dat het in orde is, is iets anders dan zijn gevoelens negeren.

    De grootste valkuil voor de meeste ouders is dat we het willen oplossen voor ons kind. Liefst zo snel mogelijk. We hebben niet graag dat ze pijn hebben. De neiging is dan om er maar snel overheen te gaan.

    Maar een kind wil op dat moment niet echt een oplossing. Wel troost en aandacht en de openheid dat de ervaring er helemaal mag zijn. Dit kan je doen door bijvoorbeeld te zeggen:
    “Ik zie dat je pijn hebt”,
    “Ik ben hier voor jou totdat jij terug OK bent”.

    Dat geeft kinderen zekerheid en vertrouwen dat jij aan hun kant staat.
    Je kind ervaart hierdoor dat hij mag zijn wie hij is, dat hij authentiek mag zijn.

    Van helper naar observator

    In plaats van oplossingen aan te reiken en een pleister op de wonde te plakken, ga eens kijken naar wat er echt is.
    Observeer en laat je ideeën en vooroordelen los. Dat is een hele uitdaging! Meestal zit er onder wat je ziet, nog een andere boodschap of vraag van je kind.
    Reageert je kind bijvoorbeeld heel boos, dan zit daaronder een andere behoefte dan wat je ziet gebeuren.
    Kijk vanuit een nieuwsgierigheid, zoals kinderen vaak dingen onderzoeken. Stel je voor wat er in een kinderhoofd zou kunnen omgaan en leef je daarin in.

    Maak tijd en ruimte om met aandacht bij je kind aanwezig te zijn.

    Heel vaak zitten we in de maalstroom van het leven. Er moet zoveel gebeuren en we draven maar door.

    Wanneer onze kinderen thuis komen van school bijvoorbeeld. Je gaat onmiddellijk aan de slag met het bereiden van het avondeten. Je zet de kinderen aan om hun huiswerk te maken. Je doet je best om hen op tijd in bed te stoppen zodat ze voldoende nachtrust hebben.  
    Hoeveel tijd heb je werkelijk om met aandacht bij de bezigheden van je kind aanwezig te zijn?

    Tijd en ruimte te maken om naar je kind te luisteren met je volle aandacht versterkt je band en komt de basisbehoeften die je kind heeft ten goede: gezien worden, gevoel van veiligheid en zekerheid, troost voelen.
    Of gewoon even samen zijn, zodat je kind ruimte voelt om dingen van de dag te kunnen vertellen of om vragen te stellen. De gesprekjes die dan ontstaan geven jou de gelegenheid om meer zicht te krijgen op hun leefwereld en waar zij mee bezig zijn.
    Het gaat niet altijd over grootse dingen. En er hoeft niet altijd iets gezegd te worden. Soms is in stilte samen zijn ook wat nodig is.

    Het is een manier om je kind beter te leren kennen en te leren begrijpen.
    En dat geeft jou de gelegenheid om je kinderen te helpen om te worden wie ze zijn. Zo kan jij ze helpen om te groeien in vertrouwen. 


    Warme groet

    Karin

  • Frustratie: iets werkt niet voor je kind of lukt je kind niet.

    Frustratie: iets werkt niet voor je kind of lukt je kind niet.

    Hoe een gewoon gesprek leidt tot diepere frustraties.

    Deze ochtend bij het ontbijt, toen we met z’n allen aan tafel zaten en gezellig aan het babbelen waren, ging het gesprek over de koning en zijn kinderen. Hoeveel kinderen heeft de koning precies,  hoe zou het zijn om als kind in het koningshuis te leven, trouwen zij met ‘gewone’ mensen of alleen met mensen uit koninklijke families, hoe oud zijn de kinderen van de koning,…

    Een beetje verder in het gesprek hadden we het over vrienden van ons die ook 4 kinderen hebben, net als het gezin van de koning. Toen ging het over de leeftijd en we waren aan het vergelijken met de leeftijd van onze kinderen. Daar ontdekte onze jongste zoon, die nu 8 jaar is, dat hij jonger was dan al deze kinderen.
    En toen kwam ineens een gevoel bij hem naar boven waar hij waarschijnlijk al langer tegenaan loopt.
    Zijn gezicht sprak boekdelen, de tranen stonden in zijn ogen. Hij zei: “Ik ben overal de jongste. Ik vind het niet leuk om overal de jongste  te zijn.” Zijn verdriet was zo voelbaar op dat moment. Verdriet over iets waar hij geen vat op had. Hij kan dit feit in zijn leven niet veranderen. Het is zinloos om hier iets aan te willen veranderen. Hier liep mijn zoon tegen ‘vergeefsheid’ aan.

    Door dit voorval kon ik zien dat het al langer een frustratie van hem moet zijn geweest, dat hij overal de jongste is. In onze beide families zijn onze kinderen de jongsten en ook bij vrienden zijn onze kinderen de jongsten. Met diegenen waar we het meeste contact mee hebben, is mijn zoon meestal de jongste.

    Wat is vergeefsheid?

    Kinderen, en zeker jonge kinderen, lopen in hun leven tegen zóveel vergeefsheid aan. Ze hebben te maken met zoveel dingen die niet werken in hun leven, die ze nog niet kunnen of kennen. En daarbij staan ze vaak in een positie waar ze geen macht hebben:

    • Een juf die boos wordt en bij wie ze geen ruimte krijgen om hun kant van het verhaal te vertellen.
    • De pogingen die ze ondernemen om hun veter te strikken en het wil maar niet lukken.
    • Een grens die wij aangeven.
    • Het fietsen wat niet wil lukken.
    • Ze zien hun oudere broer of zus iets doen wat ze zelf nog niet kunnen.
    • Hun oudere broer of zus die sterker is dan hen.
    • Hun behoefte aan aandacht op momenten dat er niet geluisterd wordt.
    • Hun goede bedoelingen die uitdraaien op iets wat ze niet bedoeld hebben en deze goede bedoelingen worden niet gezien.
    • Je kind merkt dat hun vriendje al veel vlotter kan lezen of zwemmen of voetballen dan hij zelf.
    • Hun behoefte aan nabijheid wanneer er niemand beschikbaar is.
    • Het feit dat ze een mondmasker moeten dragen en dit hen echt geen fijn gevoel geeft.
    • Hobby’s die niet kunnen doorgaan door de coronamaatregelen.
    • Het feit dat ze nu hun grootouders niet kunnen bezoeken of niet kunnen knuffelen.
    • Dat we hun verjaardag niet kunnen vieren zoals gewoonlijk en dat er geen feestje is.

    Eigenlijk was deze situatie met onze zoon deze ochtend een mooi voorbeeld van teleurstelling te kunnen voelen, en de kwetsbaarheid die daarbij hoort te laten zien. Hij heeft het gevoeld, hoe het is om de jongste te zijn en hij heeft de niet zo fijne gevoelens die er bij horen gevoeld.

    Waarom zijn tranen zo belangrijk?

    Tranen maken dat kinderen (maar ook wij als volwassenen!) kunnen berusten in iets, in dat wat niet kan, in dat wat ze niet kunnen veranderen in hun leven of op dat moment.

    Met je hoofd weet je soms al wel dat iets niet kan, maar als je het ook gaat toelaten in je gevoel, dan kan het bezinken. Je gaat het met anderen woorden aanvaarden.

    Kinderen komen veel vergeefsheid in  hun jonge leven tegen, zoals eerder gezegd.  Zij moeten veel tranen laten over wat niet werkt en waar ze niets aan kunnen veranderen.
    Als je je kind daarin kan bijstaan, dan schep je een veilige ruimte voor je kind om te laten zijn wat er is.

    Als je kind kan ervaren en het gevoel kan toelaten dat iets niet werkt in zijn leven, dan komt er ruimte voor iets nieuws. Zo leert je kind om met uitdagingen en tegenslagen om te gaan en ontwikkelt hij veerkracht. 

    Doordat jij er bij kan blijven en ruimte geeft aan het gevoel van vergeefsheid bij je kind, dan kan je kind ontdekken dat het vergeefsheid overleeft. Dat is hoe veerkracht wordt opgebouwd. Door te leren aanvaarden dat soms dingen niet werken in je leven. En dat je dat overleeft.

    Als de spanning van frustratie kan ontladen door tranen, dan blijven kinderen zacht in hun hart.
    Als ze die tranen niet durven toelaten, als ze hun kwetsbaarheid niet durven tonen, dan kan die spanning leiden tot agressie en geraken ze ‘verhard’.

    Hoe kan jij je kind bijstaan in dit proces?

    Begin met het benoemen van de vergeefsheid.
    Bijvoorbeeld: “Ja, jij bent overal de jongste. Dat vind je niet fijn. Jij zou ook eens graag de oudste willen zijn of ouder willen zijn dan andere kinderen. Maar dat is in onze families niet zo.”

    Houd je kind in de vergeefsheid en blijf bij dit gevoel van vergeefsheid. Ga niet over andere dingen praten, ga niet afleiden.
    Vaak krijgen mensen het gevoel dat ze gaan dramatiseren op deze manier, maar dat is niet zo. Dat hangt af van de manier waarop je dit doet. Als je zelf kalm en rustig blijft, is het duidelijk voor je kind en schep je ruimte voor wat hij voelt.

    Creëer ruimte voor tranen bij je kind door teleurstelling en verdriet in je stem te leggen om te laten voelen dat je meeleeft met je kind.
    Bijvoorbeeld: “Ja, dat is echt niet fijn voor je. Dat doet je verdriet. Dat vind je jammer.”

    Wat doe je met je eigen gevoelens als ouder?

    Wat doet dit proces van vergeefsheid en aanvaarden bij jou?
    Misschien word je je bewuster van je eigen vergeefsheid in je leven?
    De tranen die jij nooit hebt kunnen of durven laten over dingen die niet werkten in je leven of anders zijn uitgedraaid dan je had gewild?
    Misschien loop je tegen je eigen vergeefse pogingen aan om je kinderen anders te gaan opvoeden en kom je steeds weer in je oude patroon van reageren terecht?

    Weet je, er is altijd een wisselwerking tussen jou en je kind, tussen wat er gebeurt met je kind en wat het bij jou doet. Het is niet of/of maar en/en.

    Dus het kan best zijn dat je ook jezelf tegen komt in dit proces!


    Ondersteuning nodig?


    Laat me weten wat er bij jou leeft, en wat je bezig houdt. Ik hoor en lees het graag! Contacteer me vrijblijvend voor een afspraak:
    hello@karinfrancken.be of 0477/23.86.76

    Ik help je graag verder!

    Hartelijke groet,

    Karin

  • Agressie bij kinderen.

    Agressie bij kinderen.

    Frustratie – boosheid – agressie

    “Waarom sla jij je broer?”

    Dat is onze eerste reactie als we zien dat er agressie is tussen broertjes en zusjes.
    We willen weten hoe iets gebeurd is, wat de aanleiding was, wie wat gedaan heeft, waarom die het gedaan heeft.
    We willen dingen uitklaren. Het onrecht moet helder worden.
    We benaderen de situatie op deze manier vanuit ons verstand.

    Op dat moment kan een kind echter niet ‘nadenken’. Emotie is al wat er is op dat moment voor een kind.

    Wanneer een kind aanvalt, dan zit daar een bron van frustratie achter.

    Een kind kan ergens boos over zijn en zitten mokken. Er zijn wat woorden.
    Als dat de nodige ruimte krijgt, dan zakt het weer.

    Wanneer boosheid gepaard gaat met de energie van aanvallen, dan hebben we het over agressie. Maar eerst even stilstaan bij frustratie.

    Wat is frustratie?

    Als iets niet werkt zoals je wil, dan zorgt dat voor frustratie.
    Als iets gaat zoals je niet wil, dan zorgt dat voor frustratie.

    Nu zijn er bij kinderen heel veel dingen die niet gaan zoals ze willen.
    Er zijn dus heel wat bronnen van frustratie.

    Zeker peuters en kleuters ervaren heel wat dingen in hun leven die (nog) niet werken. Ze kunnen heel veel dingen nog niet, omdat ze de nodige vaardigheden nog niet hebben, of omdat het nog te gevaarlijk is voor hen.

    Peuters zijn heel direct in het uiten van frustratie. Ze leven vanuit hun emotie. Dit heeft te maken met de ontwikkeling van hun brein, waardoor ze nog niet in staat zijn het op een andere manier te uiten. Het heeft met andere woorden te maken met het feit dat ze onvolwassen zijn.  

    Onze valkuil is dat we heel graag willen weten waarom ons kind aanvalt of uitbarst.
    Het is wel fijn om dat te weten, want dat geeft je meer begrip.
    Maar we kunnen dat niet altijd te weten komen. Een kind weet het zelf vaak niet eens.

    Belangrijk om te weten is dat “iets niet werkt” voor je kind. En daardoor is hij gefrustreerd.

    Om agressie te verminderen moeten we dus in eerste instantie frustratie verminderen.

    Hoe zorgen we dat frustratie geen agressie wordt?

    Als iets niet werkt, dan proberen we daar verandering in te brengen.
    Dat doen we zelf ook. En dat probeert je kind ook te doen.

    Als de verandering lukt, dan is de frustratie meestal ook verdwenen.
    Soms kan het zijn dat we niet weten wat eigenlijk de oorzaak is van frustratie.
    Dan proberen we dingen te veranderen, maar lost het eigenlijk niet op.

    Als je nee zegt tegen je kind, terwijl die eigenlijk jou probeert te overhalen om verandering te brengen in zijn situatie wat hem frustreert, dan gaat de deur naar verandering voor je kind dicht.
    Je kind doet nog vergeefse pogingen om verandering te brengen, maar merkt dan dat het niets meer uitmaakt.
    Dat geeft extra frustratie.

    Je kind vraagt bijvoorbeeld om TV te kijken. Je zegt ‘neen’ en je kind geraakt gefrustreerd. Hij zal nog een aantal pogingen doen om je te overhalen. Je blijft bij je neen. Je kind merkt dan dat het niets uitmaakt om te blijven proberen.

    Als je kind merkt dat zijn pogingen niet werken, dan zijn er twee uitwegen:

    1. Je kind zal zich daarin berusten en je neen aanvaarden
    2. of je kind zal nog meer in de weerstand gaan.

    Jonge kinderen komen meestal tot tranen en  vinden zo berusting en aanvaarding in je ‘neen’. Dan komt er opnieuw rust.
    Berusting is een proces van emoties. Het heeft tijd nodig om te bezinken.
    Op het moment dat het echt doordringt bij je kind dat jij rustig bij je “neen” blijft, dan komen er tranen om te accepteren wat niet kan op dat moment.

    Het agressieve gedrag zie je vaker bij jonge kinderen

    Met name jonge kinderen kunnen fel reageren. Voor hen lijkt alles belangrijk en groot.
    Hun brein is namelijk nog niet voldoende ontwikkeld om het in perspectief te plaatsen.
    In de eerste 5 levensjaren moet een kind veel huilen om frustratie door te komen.
    Daarna leert het om er anders mee om te gaan of kan het sneller tot berusting komen.

    Doordat een kind regelmatig tot de ervaring van berusting of adaptatie kan komen, dus tot tranen kan komen, ontwikkelt een kind veerkracht.

    Als een kind niet tot tranen komt, dan heeft het moeite met zich kwetsbaar op te stellen en zal het zich afweren. Dat betekent dat de frustratie waarschijnlijk ergens in hem blijft bestaan.

    Wanneer een kind ouder wordt (vanaf 5-6-7 jaar), is hij is staat om gemengde gevoelens te hebben over een situatie.
    Bijvoorbeeld boos zijn op iemand en tegelijkertijd die persoon ook graag zien.
    Of tegelijkertijd de neiging om ongehoorzaam te zijn en ook de angst om gestraft te worden.

    Dan zal de energie die leidt naar agressie afgezwakt worden.

    De kern van agressie

    Het probleem van de agressie is meestal het feit dat ze niet tot berusting en dus tot tranen kunnen komen.

    Of dat kinderen nog niet in staat zijn om tot gemengde gevoelens te komen die helpen om de aanval te temperen of af te zwakken.

    Het is vooral belangrijk om deze frustratie er te laten zijn en er bij te blijven. Dat geeft hen ruimte om tot tranen te komen en zo leren ze daar doorheen te komen.

    Koppel daarom het gedrag los van het probleem (de bron van frustratie).

    Hoe kan je omgaan met de agressie van je kind?

    Een aantal tips:

    1) Blijf zelf rustig in het volhouden van je boodschap, ook al leidt dat tot frustratie bij je kind.

    2) Streef er naar dat je kind geen schade kan toebrengen of om de schade te beperken.

    3) Ga niet redeneren, een les leren, waarden overdragen en dingen uitleggen. Dat kan wel achteraf op een rustig moment.

    4) Benoem heel eenvoudig de “overtreding”, het gedrag. Een kind weet meestal heel goed dat wat hij doet niet OK is.

    5) Laat voelen dat frustratie hebben geen probleem is en dat het wel eens gebeurt dat je ontploft.

    6) Nadat de emotie gezakt is, kan je afspreken om over het probleem te spreken. Vanuit verbinding.

    7) Niet te veel tijd en energie blijven steken in het incident. Zo kan het wegebben.

    8) Even alles loslaten, niet in het gevecht gaan tijdens de storm.

    9) Leg de nadruk op de frustratie (de aanleiding tot het gedrag, als je die al weet) en niet het gedrag zelf. “Jij bent gefrustreerd.”

    10) Zeg op neutrale toon wat je ziet “Je benen willen stampen.” “Er komen lelijke woorden uit je mond.”

    11) Help je kind door zijn frustratie en driftbui om tot zijn tranen te komen.

    12) Je kind niet afleiden van de frustratie maar in het gevoel houden zodat het kind tot huilen komt.

    Dit gaat met vallen en opstaan. De ene keer lukt het al beter dan de andere keer. De ene keer kan je zelf ook rustiger blijven dan de andere keer. Het is steeds opnieuw zoeken en proberen ruimte te vinden voor de frustratie van je kind. En misschien ook voor je eigen frustratie.

    Heb je vragen?

    Geraak je er zelf niet goed uit, aarzel dan niet om contact met mij op te nemen.

    Ik help je graag verder!

    Voor meer info en een afspraak kan je telefonisch of via mail contact opnemen: 0477/23.86.76 of hello@karinfrancken.be


    Hartelijke groet,

    Karin  

  • De belangrijkste bron van frustratie bij kinderen.

    De belangrijkste bron van frustratie bij kinderen.

    Als mens zijn wij sociale wezens.

    Verbinding voelen met anderen is één van onze belangrijkste behoeften.

    In mijn praktijk kom ik vaak het thema eenzaamheid tegen. Zich alleen voelen en leegte ervaren is een veel voorkomende ervaring.

    Meestal is dit terug te brengen naar de primaire relaties die we als kind hadden in ons leven. Ouders die het veel te druk hadden, ouders die emotionele problemen hadden en daardoor geen ruimte hadden voor de kinderen, een scheiding, een overlijden, alcoholmisbruik, … Er kunnen zoveel oorzaken zijn voor de ervaring van eenzaamheid.

    Als kind waren we afhankelijk van de volwassenen rond ons. En als onze pogingen tot verbinding maken vaak onbeantwoord bleven, dan kan dat gevoel van eenzaamheid tot vandaag in je leven spelen.

    De belangrijkste bron van frustratie bij kinderen

    Kinderen zoeken heel erg  naar connectie, omdat ze afhankelijk zijn van hun verzorgers voor hun overleving.

    Eigenlijk is de voornaamste focus van kinderen,  een goed contact houden met de opvoeders en diegenen van wie ze afhankelijk zijn. Dit gebeurt uiteraard onbewust. Kinderen hebben de natuurlijke drang om nabijheid van ouders of andere verantwoordelijke volwassenen na te streven en te behouden.

    Als ze zich niet kunnen hechten en niet die connectie voelen, dan is dat een heel grote bron van frustratie.

    Trouwens niet alleen bij kinderen, maar ook bij volwassenen.

     

    Emoties bij kinderen door verwijdering in de relatie met de ouder(s).

    Het gevoel van verwijdering van de ouders roepen emoties op bij het kind. Het kind kan de verbinding heel erg gaan najagen en zich gaan vastklampen aan de ouder. Hiermee wil hij heel graag het gat dichten dat hij voelt in de connectie met mama of papa. Een andere emotie die hierdoor ontstaat is angst. Het kind wordt gealarmeerd door de verwijdering van en afstand met de ouder en maakt zich zorgen om de relatie in de toekomst.

    Nu is er in onze maatschappij nogal veel verwijdering, en dat begint al vroeg in een kinderleven. Om er een aantal te noemen: kinderdagverblijf, opvang in een crèche, babysit, school, ouders die beiden gaan werken, bedtijd, isolatie, afzondering door straf, scheiding van ouders, dood, afwijzing, verhuis, broertje of zusje krijgen, ziekenhuisopname,…

    Al deze vormen van verwijdering en afstand met de ouders triggeren verwijderingsinstincten in onze hersenen. Deze zijn verbonden met de instincten van de hersenstam. De hersenstam herbergt de meer basale emoties. Deze emoties hebben meer tijd nodig om tot ontwikkeling te komen. Deze emoties zijn krachtiger en dus moeilijker te beheren. Ze zijn minder ‘beschaafd’ en daardoor moeilijker te hanteren voor de omgeving. Ze zijn niet rationeel.

    Als de hechtingsrelatie niet goed zit en niet werkt voor een kind, dan gaat zijn aandacht en energie vooral daar naar toe. Dan is hij niet vrij om goed te functioneren in het dagelijkse leven en om zich te ontwikkelen. Als er rust is in de relatie, dan is er ook ruimte in het kind om zich bezig te houden met ontwikkelen en leren.

    Frustratie kan leiden tot agressie.

    Frustratie die niet opgelost geraakt, kan leiden tot agressie. De innerlijke emotionele storm die dan woedt in het kind, komt dan op een agressieve manier naar buiten. De spanning in het kind loopt dan zo hoog op, dat de vulkaan uitbarst.

    Dit kan in driftbuien, bijten, gooien, schreeuwen, snauwen, sarcasme, gemeen doen, verwijten, zelfverwijt, irritatie, ongeduld, negeren, anderen of zichzelf pijn doen, dingen stuk maken,…

    De grond van agressie is dus voornamelijk frustratie.

     Wat kan dit voor jouw relatie met jouw kind betekenen?

    Als je merkt dat je kind vaak lastig doet of agressief reageert, ga dan eens na hoe vaak er verwijdering is met je kind. Dit kan zowel op fysiek als emotioneel vlak zijn.

    Op welke momenten kan je kind verwijdering ervaren? Lukt het jouw kind om de afstand in tijd en ruimte te overbruggen tot jullie elkaar een volgende keer zien? Of is dit te lang voor jouw kind?

    Dit hangt sterk van de leeftijd af. Jonge kinderen hebben nog veel meer nood aan fysieke nabijheid en hechten zich vooral via de zintuigen. Grotere kinderen kunnen zich ook op afstand meer hechten door het gevoel en door aan je te denken van op afstand.

    Bruggen van verbinding bouwen.

    Als je merkt dat je kind veel frustratie heeft, ga dan eerst eens na of je kan ontdekken waar je kind verwijdering van je ervaart. Zoals in de vorige paragraaf.

    Wat kan jij doen om hierin verandering te brengen, om de brug naar connectie met je kind te herstellen:

    Kan je misschien eens een keertje thuis blijven van een afspraak?

    Kan je je kinderen meenemen in plaats van een babysit te regelen?

    Kan je wat meer tijd nemen voor het ritueel bij het slapen gaan?

    Kan je je kind ’s nachts eens bij je in bed nemen? (veel kinderen komen ’s nachts uit hun bed om jouw aanwezigheid die ze overdag moesten missen in te halen.)

    Kan je kind een foto van je meenemen naar school? of  naar je ex-partner als je gescheiden bent?

    Welke actie kan je zelf bedenken in je eigen leven en in de relatie met je kind om te zorgen dat je kind minder verwijdering ervaart?

    Deze benadering vraagt tijd en is geen quick fix. Het vraagt elke keer opnieuw om energie te steken in de relatie met je kind en ruimte te maken in jezelf. Maar het loont op lange termijn.

    Nog vragen?

    Blijf je tegen dezelfde patronen aanlopen in je gezin en in de opvoeding van je kinderen? Kom je er zelf niet goed uit?

    Neem dan vrijblijvend contact op voor een Inzichtsessie. We gaan samen kijken wat je nodig hebt en zorgen voor een traject op maat.

    Contacteer me via hello@karinfrancken.be of 0477/23.86.76


    Hartelijke groet

    Karin


  • Wanneer je botst op verzet bij je kind.

    Wanneer je botst op verzet bij je kind.

    “Je doet wat ik je zeg!”

    “Nee, dat doe ik niet!”

    “Je gaat nu naar mij luisteren, of je gaat naar je kamer!”

    Het gevoel van onmacht kan soms hoog oplopen in discussie met je kind.

    Daardoor ga je dingen doen en zeggen waar je achteraf spijt van hebt.

    Het is sterker dan jezelf soms.

    Je wil niet op die manier met je kind omgaan, maar toch gebeurt het.

    Het is alsof een stem in jou het overneemt.

    Je lijkt er geen controle meer over te hebben.

    Waarom wil mijn kind niet gewoon naar mij luisteren?

    Het lijkt wel of je kind het met opzet doet: je tegen spreken en je aanzetten tot dit soort reacties.

    Hij of zij haalt het bloed van onder je nagels, en je hebt het gevoel dat een soort van monster in jezelf wakker wordt.

    Het is instinct

    We laten anderen niet zo maar hun wil aan ons opleggen als mens.

    We hebben niet graag dat iemand anders bepaalt voor ons wat we moeten doen.

    Onze kinderen hebben dat evenmin.

    Het verzet of de tegenwil is een instinctieve en defensieve reactie tegen controle of dwang.

    We proberen onze kinderen onze wensen, regels, plannen en verwachtingen duidelijk te maken.

    Een kind kan al snel het gevoel hebben dat jij je wil probeert op te leggen aan hem of haar.

    En net dat zorgt voor verzet.

    Het is dus een instinct en het is gezond dat een kind niet zomaar van iedereen instructies aanneemt.

    Het is instinct om ongehoorzaam te zijn en te negeren wat gevraagd wordt. Het is instinct om uit te dagen en tegen te spreken.

    In onze eigen logica als ouder lijkt het maar een kleine moeite voor je kind om te doen wat jij vraagt.

    Maar als mens hebben we graag onze vrijheid.

    Vrijheid om zelf te bepalen.

    Vanuit het perspectief van hechting bekeken.

    Kinderen hechten zich aan hun verzorgers, aan wie ze vertrouwen en bij wie ze zicht veilig voelen.

    Wanneer een kind de beleving heeft dat iemand anders probeert om baas over hem of haar te spelen, dan is het een natuurlijke reactie om in het verzet te gaan, of om niet te reageren.

    De bedoeling is dat het kind zich afweert van vreemden en zich richt naar de belangrijkste hechting, die met de ouders. Zo kunnen vreemden geen druk uitoefenen op hen.
     

    Waarom luistert mijn kind dan niet naar mij? Ik ben toch de ouder!

    Als een kind diegene volgt aan wie het gehecht is, waarom luistert je kind dan toch niet?

    Hechting is iets wat steeds opnieuw moet gebeuren. Het is niet iets wat één keer gedaan is en klaar.

    Het is telkens opnieuw connectie zoeken met je kind, zorgen dat de verbinding stroomt tussen jullie.

    Als die relatie goed zit, dan zal er minder weerstand zijn.

    Hoe kan je zorgen dat je relatie goed zit?

    Elke keer opnieuw je kind ‘ophalen’ in jullie relatie, even samen zijn, een glimlach, een knuffel, tijd en ruimte maken in jezelf en je kind met aandacht begroeten.

    Daarna kan je instructies geven en zal je kind je makkelijker volgen.

    Eerst ophalen, dan opdragen. Telkens opnieuw.

    Ook voor leerkrachten of kinderverzorgers en andere mensen die met kinderen werken is dit belangrijk. Eerst het kind begroeten en ophalen. Daarna zal het veel makkelijker luisteren.

    Hoe ontstaat tegenwil?

    Wanneer de opgelegde druk groter is dan het gevoel van nabijheid en verbondenheid. Dan ontstaat tegenwil.

    Maar ook wanneer de geboden sterker zijn dan de impuls tot meewerken, de verplichtingen groter zijn dan de neiging tot steunen, wanneer het kind afgeweerd is om zijn gevoelens te tonen,….

    Het grootste probleem met verzet of tegenwil is dat het ons tegen de borst stoot als volwassene.

    Het triggert ons, we voelen ons niet gerespecteerd, we voelen ons uitgedaagd.

    Het haalt ons weg van onze liefdevolle gevoelens voor ons kind. Daarom reageren we niet zo best.

     Onze niet-zo-beste-reactie verbreekt de hechtingsrelatie net nóg meer.

    We willen met onze druk en dwang onze kinderen doen luisteren naar ons.

    Het gevolg is dat de tegenwil en het verzet juist toeneemt!

    Hoe kan je tegenwil of verzet verminderen?

    • Eerst en vooral: neem het niet persoonlijk! Veel te vaak maken we het tot iets persoonlijks. Maar kinderen doen het niet met opzet. Ze willen geen discussie. Ze willen je niet kwetsen.
    • Voorzie verzet en tegenwil, het hoort er bij. Het is een natuurlijk instinct in ieder van ons.
    • Reageer kalm. Zo blijf jij veel makkelijker in je leiderspositie tegenover je kind. Dat geeft je kind houvast als hij in zijn emotie gaat.
    • Komt het toch tot ruzie, herstel dan achteraf de schade die de relatie heeft opgelopen. Neem daarin als ouder het initiatief.
    • Creëer regelmatig in jullie samenzijn een gevoel van verbondenheid. Als de relatie goed zit, dan is er sowieso veel minder tegenwil.
    • Een warme relatie creëer je door vaak je kind op te halen, even contact te maken, te luisteren, aandacht te geven, ruimte te geven voor wat er is en open te zijn voor je kind.
    • Verminder druk en dwang.
    • Vermijd een bazige toon en commanderende houding.
    • Vermijd de focus op ‘moeten’ en ‘behoren’, kinderen ‘moeten’ al zoveel.
    • Gebruik zo weinig mogelijk machtsmiddelen, zoals straffen, belonen, dreiging, complimenten,…
    • Zorg dat je kind regelmatig zijn eigen wil kan inzetten door hem of haar te laten kiezen of te laten bepalen hoe dingen gebeuren of regelmatig in te gaan op zijn vraag om hulp bij iets (in plaats van te zeggen, “ik heb nu geen tijd” :-))

    Dus weet dat je tegenwil mag verwachten van je kind 🙂 op zich is dat gezond. Blijf je aandacht richten op de relatie met je kind en een goede connectie.

    Hulp nodig?

    Als je al een tijd in een soort van patroon zit met je kind waarin je steeds gaat discussiëren en het gevoel hebt alleen nog maar te kunnen eisen of je stem te verheffen of andere machtsmiddelen te moeten inzetten, dan kijk ik graag samen met jou eens naar de dieper liggende patronen. Maak hiervoor met mij een afspraak voor een Inzichtsessie en we kijken wat ik voor jullie kan betekenen.

    hello@karinfrancken.be of 0477/23.86.76

    Hartelijke groet,

    Karin