Categorie: Afgestemd Opvoeden

  • ‘Het is niet zo erg. Je moet niet huilen.’

    ‘Het is niet zo erg. Je moet niet huilen.’

    Blog Je moet niet huilen. Karin Francken


    Ken jij die neiging om tegen je kind te zeggen:
    “Je moet niet huilen, het is niet erg.”?

    Of herken je deze uitspraken: ‘Stop nu maar met huilen’, ‘Nu is het wel genoeg geweest’, ‘Grote meisjes/jongens huilen niet’, ‘Daar moet je niet voor huilen’, ‘Je moet niet zo te keer gaan’, ‘Moet je daar zo boos over zijn?’, ‘Doe niet zo flauw’,…

    Misschien zijn er nog andere uitdrukkingen die je wel eens gebruikt tegen je kind? En misschien wil je dat helemaal niet zeggen, maar op zo’n momenten is het gewoon sterker dan jezelf en zeg je het toch.

    Hoe komt dat toch?

    We hebben als kind allemaal zulke boodschappen gekregen. Je zult er vast wel één of meerdere van herkennen. Als ik vroeger boos was, kreeg ik als kind ook wel eens te horen ‘wat andere mensen nu van mij moesten denken’. Dit bezorgde mij zelfs een schaamtegevoel over mijn boosheid. Ik had ook het idee dat iedereen naar mij keek als ik boos was en verschrikkelijke dingen over mij dacht.

    We nemen deze denkpatronen over van onze eigen opvoeders. En die zitten er zo diep in, dat op momenten van stress en onmacht je automatisch weer die dingen gaat zeggen. Ook al wil je dat niet!

    Waarom is dat sterker dan onszelf?

    Vóór de leeftijd van 6 à 7 jaar worden de meeste en belangrijkste overtuigingen in ons brein geïnstalleerd. De manier waarop je vandaag dus naar de wereld kijkt, heb je hoogstwaarschijnlijk opgepikt vóór je zevende levensjaar. Tenzij je daar al bewust mee aan de slag bent gegaan.
    Overtuigingen zijn niets anders dan neurale patronen die zich in je hersenen gevormd hebben. Als die denkpatronen sterk zijn, dan blijf je vanuit die bril naar het leven kijken. ‘Zo is het’, zeg je dan.

    Door herhaaldelijk boodschappen uit je omgeving te horen, ga je in bepaalde dingen geloven. Je bent dan, vaak tot op de dag van vandaag, overtuigd dat het zo is. Omdat deze overtuigingen zo normaal voor je zijn, ben je je er niet bewust van dat je zo naar de wereld kijkt. Je pikt zo’n overtuigingen op van je ouders, van andere belangrijke volwassenen in je leven zoals grootouders, leraren, enz.

    Gelukkig kunnen we ons bewust worden van onze overtuigingen en ons nieuwe overtuigingen eigen maken.

    Wat doen onze boodschappen met kinderen?

    We kruipen even in de wereld van een kind.  Ik probeer je aan de hand van een aantal voorbeelden te laten zien hoe een kind redeneert vanuit zijn belevingswereld wanneer we zulke uitspraken doen:

    Stel dat jij zou zeggen: “Je moet niet huilen, het is niet zo erg.”
    Een kind redeneert dan als volgt: ‘Ik ben gevallen en ik heb pijn. Maar mijn mama zegt dat het niet erg is. Ik ga mijn pijn nooit meer laten zien en me sterk houden.’ Je kind stopt zijn pijnen weg en leert om niet naar zijn lijf te luisteren ‘want het is niet zo erg.’
    Een kind bedenkt dat uiteraard niet bewust, maar trekt toch vaak deze conclusie. Het effect in het latere leven als volwassene kan zijn dat je over je fysieke grenzen gaat omdat je geleerd hebt hier niet op te vertrouwen.

    Een andere redenering kan zijn: ‘Ik moet huilen maar ik krijg de boodschap dat ik moet stoppen met huilen. Als ik huil omdat mijn speelgoed stuk is, en anderen zeggen dat ik daar niet zo’n drama van moet maken, dan zal er wel iets mis zijn met mij. Ik ben er namelijk wel heel verdrietig over. En anderen zeggen dat het niet zo erg is.’
    Op deze manier begint een kind te twijfelen aan zichzelf en zijn gevoelens.

    Maar evengoed zijn er overtuigingen die in onze maatschappij als algemeen worden aanvaard, waardoor niemand ze nog in vraag stelt. We zijn er bijvoorbeeld van overtuigd dat werken van 9u tot 17u moet om onze economie draaiende te houden. Je moet in dat systeem mee kunnen, anders faal je.
    We vinden het ook nog steeds normaal dat onze kinderen in het huidige schoolsysteem moeten passen, terwijl heel veel kinderen aangeven door hun gedrag dat dit eigenlijk niet werkt voor hen.

    Samengevat

    Als je kind keer op keer bepaalde boodschappen hoort, of wanneer je kind op een iets ingrijpendere manier éénmalig iets meemaakt dan gaat hij geloven dat het zo is. Daarmee stopt je kind bepaalde delen van zichzelf weg. Het kunnen emoties zijn, gevoelens, stukken van zichzelf zoals bijvoorbeeld enthousiasme, spontaniteit,…

    Die overtuigingen hebben eveneens invloed op het zelfbeeld van je kind. Doordat zijn ware gevoelens ontkend worden, begint een kind aan zichzelf te twijfelen. ‘Ik voel me verdrietig, maar mijn papa zegt dat ik me dat niet moet aantrekken. Er zal dus wel iets mis zijn met mij want ik voel het wel. Ik ben dus niet OK.’

    Jonge kinderen vangen de boodschappen die wij geven anders op, omdat hun brein nog niet helemaal ontwikkeld is.

    Kinderen koppelen onze boodschappen veel sneller aan wie ze zijn als persoon. En dat kan een negatieve invloed hebben op hun zelfbeeld en zelfvertrouwen. 

    Wat kan je doen om je kind te helpen bij emoties?

    Word je bewust van je eigen overtuigingen die je hebt opgepikt uit je eigen opvoeding.  Dit kan je doen door je overtuigingen die je hebt ten aanzien van emoties zoals verdriet, boosheid en angst te noteren. Wat hoor je jezelf wel eens zeggen tegen je kind?

    Weet dat een kind anders in het leven staat dan een volwassene. Alles komt totaal en ongefilterd binnen bij een kind en een kind betrekt dit heel erg op zijn persoon.

    Geef erkenning voor wat je kind ervaart, zonder er een oordeel op te plakken. Dit kan je doen door te zeggen: ‘Ik zie dat je heel boos bent nu’, ‘Jouw lievelingsspeelgoed is stuk en daar ben je heel verdrietig over’. ‘Dat is niet fijn voor jou.’

    Geef de emoties toestemming om er te zijn. Daarin ga je al een groot verschil maken!


    Merk je dat je er zelf niet uit geraakt met je kind? Blijf er niet mee zitten!
    Contacteer me voor een kennismaking en we kijken samen wat ik voor jou kan betekenen in een individueel traject op maat van jouw gezin!

    Hartelijke groet,

    Karin


  • Afscheid en rouw bij kinderen

    Afscheid en rouw bij kinderen

    Karin Francken - kinderen en emoties - afscheid en rouw

    Twee jaar geleden overleed mijn grootmoeder en de overgrootmoeder van onze kinderen. Ze had de gezegende leeftijd van 98 jaar! Haar sterven was een heel proces en kwam niet plots. De jaren voordien waren er nog twee momenten geweest waarop haar omgeving overtuigd was dat het haar laatste dagen waren. En ze kwam er telkens weer bovenop. Maar deze keer was het anders. 

    Als we op bezoek gingen bij mijn grootmoeder was ze altijd blij. De kinderen konden haar echt opfleuren. Vaak moest ze de namen van onze kinderen opnieuw vragen, maar dat waren we al langer gewoon. De speelsheid van de kinderen deed haar zichtbaar deugd.

    In die periode ging het bij ons thuis vaker over sterven. “Wat is dood zijn? Waar ga je dan naartoe? Hoe worden mensen begraven? Wat is verassen? Hoe ga je dood? Wat gebeurt er als je dood gaat?”

    Onze kinderen stellen heel concrete vragen op zo’n momenten.
    Maar hoe kan je daar nu mee omgaan als ouder?


    Hoe ga je als ouder om met een overlijden?

    Het was niet de eerste keer dat onze kinderen een overlijden meemaakten en een overledene hebben gezien, maar wel de eerste keer van zo dicht bij.

    Er zijn verschillende factoren die meespelen bij het ervaren van een overlijden die invloed hebben en waar je rekening mee kan houden:

    • De leeftijd van het kind
    • De persoon die overlijdt
    • De leeftijd van de overledene
    • De omstandigheden waarin het overlijden plaats vindt
    • De relatie die het kind heeft met de overledene
    • Een plots overlijden of een overlijden na ziekte
    • Hoe jij/jullie er als ouder(s) mee omgaat
    • De persoonlijkheid van je kind
    • Hoe er met verdriet wordt omgegaan in jouw familie
    • Wat het verliesverleden is in je familie

    Je ziet zo al dat het antwoord niet eenduidig is hoe je met afscheid en rouw omgaat.
    Rouwen is iets heel persoonlijks.
    En voor het kind kan dat best overweldigend zijn (en voor jou trouwens ook) en heel veel vragen oproepen of angst naar boven brengen. Daarom is het heel belangrijk om tijd te maken voor de ervaring van je kind en zo veel mogelijk in te gaan op de vragen die hij stelt.

    Als je merkt dat je kind net niet zoveel vragen stelt, kan je je kind uitnodigen om er wat over te vertellen. Evengoed kan jij er over vertellen, zodat je kind woorden krijgt voor wat het innerlijk misschien voelt maar niet kan duiden, simpelweg omdat dit nieuw is voor je kind. Dan heeft je kind een voorbeeld nodig, hoe je hierover kan praten en welke gevoelens het oproept. En dat voorbeeld kan jij zijn.

    Als je het zelf moeilijk vindt om dit onder woorden te brengen, kan je gebruik maken van boekjes. In de bib vind je heel wat boekjes over dit onderwerp, welke je als aanleiding kan gebruiken om erover te spreken met je kind.  Onderaan deze blog vind je ook een aantal titels van boekjes.

    Ikzelf heb geen probleem om te praten over dood en afscheid. Maar ga voor jezelf eens na, hoe sta jij tegenover de dood? Vind je het zelf iets ‘akeligs’? Iets waarover je liever niet eens nadenkt? Maakt dood deel uit van het leven voor je? Of is het iets wat je het liefst ver van je afschuift?

    Een overlijden brengt je als mens sowieso bij de eindigheid van je leven. Vroeg of laat zullen we allemaal sterven. Dat is onlosmakelijk aan het leven verbonden. Durf jij dat te erkennen voor jezelf?

    Hoe ga jij met je verdriet om? Kan jij je tranen laten stromen in het bijzijn van je kind? Of wil je je kinderen behoeden voor je verdriet? Of durf jij tonen dat je als volwassene ook verdriet mag hebben en dat dat deel uitmaakt van het rouwproces? 


    Geef antwoord op de vragen van je kind over de dood.

    Kinderen zitten met zoveel vragen op het moment dat een dierbare overlijdt. 

    Waar gaat oma heen? Dat weten we eigenlijk niet. Mensen zeggen vaak dat een overledene naar de hemel gaat, dat zijn ziel verder leeft of dat die als een ster aan de hemel staat. Kinderen vatten dat nogal letterlijk op, en in mijn aanvoelen klopt dat niet helemaal. Ik ben zelf dan ook niet geneigd om een beeld te gaan gebruiken. Eerder dat je in jezelf nog wel dingen kan vertellen tegen de persoon die overleden is. Of dat die persoon in je hart nog bij je is.  

    Nog een aantal vragen die kinderen vaak stellen:

    Hoort ze mij nog? Wie gestorven is hoort of voelt niets meer.

    Ik heb nog nooit een dood lichaam gezien, hoe is dat? Hoe voelt dat? Vertel hoe een dood lichaam er uit ziet en hoe het voelt. Dan zijn kinderen voorbereid op het moment wanneer ze werkelijk de overledene gaan zien. Het lichaam is koud en stijf. Het is bleek en ligt opgebaard, dat wil zeggen dat de mensen van de begrafenisonderneming het lichaam mooi gelegd hebben op een soort van bed, zodat wij nog kunnen gaan kijken en afscheid nemen.

    Wat gebeurt er met het lichaam? Ofwel wordt een lichaam gecremeerd, ofwel begraven. Het lichaam wordt in een kist gelegd en dat wordt begraven in de grond. Na een tijdje vind je niets meer van het lichaam. Het wordt verteerd door de aarde.

    Kan ik die persoon nog zien? Je kan de persoon nadat het lichaam begraven is niet meer zien. Foto’s zijn dan nog een manier om die persoon te zien.

    Kan ik nog praten met die persoon? De persoon hoort je niet meer. Je kan in jezelf wel dingen vertellen tegen die persoon als je wil.

    Is dood zijn zoiets als slapen? Als je slaapt, dan adem je en klopt je hart. Je lichaam voelt warm aan. Als je dood bent, dan adem je niet meer en is je hart gestopt met kloppen. Het lichaam voelt dan koud aan.

    Doet dood zijn pijn? Wie dood is, voelt helemaal niets. Het lichaam werkt niet meer. Het hoort, ziet en voelt niets meer. Hij heeft ook  geen honger of dorst en ook geen pijn.

    Mijn man en ik gaan altijd heel open in op alle vragen die onze kinderen hebben. Ik wil hen de informatie geven die ze vragen.
    Kinderen hebben dit nodig om de wereld te kunnen bevatten en zich veilig te voelen.
    Je past de informatie wel aan aan de leeftijd van je kind. Je gaat bijvoorbeeld minder in op details.  Maar dingen verzinnen of verdraaien doe ik niet.
    Of zeggen dat ze daar niet over moeten nadenken doe ik zeker nooit. Als je de neiging hebt om dat te doen, ga eens na hoe moeilijk jij het hebt met de waarheid?  Of welke boodschappen jij hebt meegekregen in je opvoeding toen je kind was? Vaak herhalen we wat we zelf hebben meegekregen, omdat we zelf niet geleerd hebben hoe we er anders mee om kunnen gaan.

    Dus nogmaals, omschrijf zo veel mogelijk:  Opa ademt nu niet meer. Zijn hart klopt niet meer. Zijn lichaam voelt koud en stijf aan. Het is bleek en ziet er wat anders uit dan toen opa nog leefde. Het zien van de overledene helpt kinderen vaak om het overlijden te bevatten. Laat je kind voelen als het wil. Benoem dat je kind dat misschien wat eng vindt, en dat dat normaal is wanneer je voor het eerst een overledene ziet.


    Wat kan helpen bij het afscheid nemen

    Ik herinner mij nog goed toen ik voor het eerst een overledene zag.
    Ik was 12 jaar toen mijn grootvader, die heel vaak bij ons was, overleed.
    Toen ik het bericht hoorde, maakte ik allerlei voorstellingen van een dood lichaam, en hoe eng het wel niet moest zijn. Maar ik wilde ook graag mijn grootvader nog een keer zien.

    De volgende ochtend toen ik mijn overleden grootvader ging groeten, viel er een pak van mijn hart. Het was helemaal niet zo eng als ik me had voorgesteld. Het stelde me eerder gerust. Ik kon hem nog voelen en stilletjes in mezelf tegen hem praten. Dat was wat ik nodig had om afscheid te kunnen nemen en het overlijden een plaats te geven. Het zien van mijn overleden grootvader heeft mij juist geholpen in mijn rouw- en afscheidsproces.

    Vaak willen volwassenen dit mooier voorstellen dan het is, om hun kind te behoeden voor pijn en verdriet. Maar dan voelen kinderen dat het niet klopt. En dan krijgen ze het gevoel dat wat ze voelen niet klopt en beginnen ze aan zichzelf te twijfelen. Dit zal eerder hun openheid over hun verdriet afremmen. 


    Afscheid nemen doet pijn

    Als je een dierbare verliest voel je veel pijn en verdriet. Zo’n sterk gevoel verdwijnt niet zomaar, dat heeft tijd nodig.
    Verdriet komt er vaak uit in tranen, maar kan ook op andere manieren. Dat je je rot voelt, en sneller boos wordt bijvoorbeeld.

    Bij kinderen kan verdriet heel snel afwisselen met plezier maken en spelen. Je kan niet constant verdrietig zijn. Het verdriet komt in golven. Het is goed om de golf van verdriet er te laten zijn op het moment dat het er is.
    Je kind kan er over tekenen of schrijven als praten moeilijk is.
    Je kan samen met je kind een herinneringsboekje maken van de overledene.

    Het is fijn om in je gezin te kunnen delen over je verdriet. Een gesprekje of een gezamenlijke huilbui brengt jullie vaker dichter bij elkaar dan wanneer iedereen zijn gevoelens voor elkaar probeert te verbergen. Gewoon er zijn voor elkaar is vaak al genoeg. Weet dat pijn en verdriet bij het leven horen. Zo leer je je kind er mee omgaan.
     

    Kinderboeken over afscheid en rouw

    Hier vind je nog een aantal titels van boeken die kunnen helpen om het gesprek met je kind op gang te brengen:

    1. Dood zijn, hoe lang duurt dat? Werner Storms
    2. Verhalen voor Gevoelige Oortjes 2 (De Lelieweg),  Wendy Janssens (boek bij mij verkrijgbaar)
    3. Straal Stella, straal! (verlies van zusje of broertje) Veerle Wouters
    4. Ik en mijn herinneringen, (verlies van een huisdier) Baeckens books, Bakermat uitgeverij.
    5. Over de grote rivier, Armin Beuscher, Cornelia Haas
    6. Overal en ergens, Pimm van Hest


    Merk je dat dit thema je raakt, of dat je zelf nog met vragen zit rond je eigen verliesverleden, dan ben je steeds welkom voor een gesprek. Contacteer me via hello@karinfrancken.be.

    Warme groet,

    Karin


  • Afgestemd Opvoeden

    Afgestemd Opvoeden

    Afgestemd Opvoeden - Karin Francken

    In opvoeden bestaat geen quick fix of één bepaalde manier die voor iedereen past.
    Het is een zoeken. Afgestemd opvoeden is een proces. Het is niet een techniek die, eens je die onder de knie hebt, je altijd kan toepassen.  
    Je leert anders naar opvoeden kijken en naar je aanpak.
    Je vertrekpunt is anders. 

    Daarbij zijn de volgende vragen belangrijk:

    Wie is jouw kind?
    Wie ben jij?
    Wat is de situatie?
    Hoe is jouw kind op dat moment?
    Hoe voel je jezelf op dat moment?

    Er zijn heel wat elementen die meespelen in het zoeken naar een gepast antwoord.

    Focus op gedrag

    De meeste opvoedingsmethoden zijn op gedrag gericht. Als je dit of dat doet of zegt, dan zal het gedrag veranderen. Dan zal je kind het gedrag afleren of aanpassen. 

    Maar gedrag is enkel dat wat we zien aan de buitenkant bij ons kind. Achter gedrag zitten gevoelens, gedachten en behoeften. Die zijn de drijvende kracht achter het gedrag.

    Dus als we gedrag proberen te fixen, gaan we voorbij aan wat er achter zit.

    Wat is “je afstemmen”?

    Je afstemmen op je kind, op jezelf en op de situatie vraagt tijd en energie.

    Het is geen kwestie van consequent zijn in elke gelijkaardige situatie.

    Want dan ga je voorbij aan wat jouw kind ervaart op dát moment.

    En misschien heeft de boze bui van je kind helemaal niets te maken met de situatie van dat moment. Maar misschien is het een opeenstapeling van spanning die er op dat moment uit moet.

    Bij afgestemd opvoeden ga je rekening houden met de (in eerste instantie) niet-zichtbare gevoelens, gedachten en behoeften van je kind achter het gedrag.

    Je gaat je dieper intunen op je kind. Je gaat kijken wat er precies speelt bij je kind.
    Daarbij ga je uit van een groter geheel: wie is je kind op mentaal, emotioneel, fysiek en spiritueel vlak?

    Je stelt jezelf ook andere vragen, zoals:
    Hoe kan ik mijn kind helpen? Wat zijn belemmeringen voor mijn kind?
    Hoe kan ik een autoriteit zijn voor mijn kind, zonder autoritair te zijn? Met andere woorden, hoe kan ik richting geven zonder al te sturend te zijn? 

    En wat kom ik bij mezelf tegen? Wat zijn mijn eigen gedachten en gevoelens?
    Hoe bepalen die mijn doen en laten?  Wat zijn mijn triggers?

    Als je je hiervan bewuster wordt, dan is dat voor jou als ouder ook weer een groeikans. Het gaat met andere woorden niet alleen over je kind, maar ook over jezelf.

    Afgestemd opvoeden is denken op lange termijn

    Het vertrekpunt bij afgestemd opvoeden en bewust ouderschap is waar we naar toe willen op lange termijn. Willen we vooral dat kinderen zich aanpassen en leren gedragen naar de norm, dan krijgen we een andere opvoeding dan wanneer we op lange termijn willen dat onze kinderen in staat zijn tot zelfsturing, tot warme relaties, dat ze hun talenten kennen en dat ze weten om te gaan met tegenslagen in hun leven.

    Afgestemd opvoeden gaat over zoeken naar een vorm die past voor jou als ouder en die past naargelang de behoeften van je kind en wie je kind is.

    Controle en macht

    Het oude opvoeden is vooral gericht op controle houden en macht hebben over kinderen. Een kind hoort te luisteren naar volwassenen. En als een kind zich niet gedraagt zoals het ‘hoort’, dan doen we er alles aan om het gedrag bij te sturen. Hiervoor moeten we onze wil en macht opleggen aan kinderen en ontstaan er vaak discussies en machtsstrijd. Dan hebben we straffen en belonen nodig om kinderen naar ons te doen luisteren.

    Maar veel is niet controleerbaar en maakbaar in opvoeding. Er gebeuren vaak dingen die we niet voorzien hadden en waarvan we ons afvragen: ‘wat moet ik hiermee doen?’

    Dat is het moment waarop we ons als ouders onmachtig gaan voelen. En dat voelen we niet graag.

    De uitdaging bij afgestemd ouderschap

    We moeten onze angst voor het gevoel van onmacht en het niet-weten onder ogen durven zien.

    Het onbekende is voor ons, mensen, een echte uitdaging.

    We houden van nature van voorspelbaarheid zodat we controle houden.

    Maar dat is dus niet mogelijk met kinderen. En eigenlijk is het dat nooit in het leven.

    Je hebt wel elke keer een keuze met wat er op je pad komt met je kind, namelijk: “Wat doe ik hiermee?”

    Ga je straffen en het gedrag bijsturen?
    Of ga je kijken wat er achter zit en wat er innerlijk speelt bij je kind?

    “In een nieuw bewust ouderschap moeten we durven zoeken naar nieuwe antwoorden en ons niet door onze angst laten bepalen.”


    Geen vrije opvoeding

    Afgestemd ouderschap wil niet zeggen dat je alles maar aan je kind overlaat. Dat is een vrije opvoeding waarbij je weinig of geen sturing geeft aan je kind.

    Een kind heeft wel degelijk een leidende ouder nodig die richting weet te geven in het leven van het kind, zonder sturend te zijn. Richting geven wil zeggen dat je voor je kind een houvast bent en een oriëntatiepunt waarop hij of zijn steeds kan terugvallen. Een kind kan de wereld nog niet bevatten, en wij moeten duidelijkheid en handvatten bieden waaraan het kind zich kan vasthouden.

    Drie bouwstenen van Aware Parenting als basis in Afgestemd Opvoeden

    Aletha Solter is de grondlegger van Aware Parenting.  Zij heeft drie elementen samen gebracht die belangrijk zijn in het bewust ouderschap.

    • Hechting bevorderen: zorgen voor een goede relatie met je kind, je steeds opnieuw verbinden met je kind en jezelf daarin openen. Dit geeft het kind de ruimte om zichzelf te openen en de hechting met jou aan te gaan. In elke levensfase is dit anders. Volgens mij is dit de belangrijkste sleutel in de relatie met je kind en om je taak als ouder te kunnen doen.
    • Herstel van stress en trauma: doorheen de dag maakt je kind van alles mee. Er is niet altijd ruimte om dit te ontladen. Spanning die opstapelt moet ruimte krijgen om te ontladen. Daarvoor is het belangrijk dat je als ouder deze emoties empathisch kan ontvangen.
    • Democratische discipline: Meestal wordt straffen en belonen gebruikt als maatregel. Maar hoe kan je dit op een democratische manier, waarbij het kind beluisterd wordt en een inbreng heeft? Zodat een kind dit op natuurlijke manier leert en integreert. Het vraagt tijd en ruimte om in verbindende communicatie te gaan met je kind en zo tot de beste oplossing voor iedereen te komen.


    Effecten van een afgestemde aanpak

    Als kinderen ruimte voelen en zich gehoord voelen, creëren ze een gezond gevoel van eigenwaarde. Ze ervaren dat ze er toe doen en dat hun inbreng evenwaardig is. Ze voelen zich gerespecteerd. Ze kunnen beter hun grenzen aangeven. Het leidt tot een betere band met je kind. Daardoor zal je kind ook makkelijker meewerken en doen wat je vraagt. Op deze manier ben je een natuurlijke autoriteit, zonder dat je dit autoritair moet aanpakken. Zonder dat je met dwang je wil moet opleggen aan je kind.

    Tot slot

    Opvoeden is geen ‘altijd’ in elke situatie. Er bestaat geen quick fix. Het is steeds opnieuw een samen zoeken. Het gaat met vallen en opstaan. Maar eens je hier je weg in gevonden hebt, ga je merken hoe het werkt en hoe opvoeden voor een groot deel natuurlijk gaat.

    De term Afgestemd Opvoeden is in het leven geroepen door Jürgen Peeters. Hij is auteur van het boek ‘Kinderen zijn geen puppy’s. De kracht van zelfsturing in opvoeding.’ Een echte aanrader!

    Heb je vragen?

    Ook in mijn trajecten stem ik me af op jou en je gezinssituatie. Wat zijn jouw uitdagingen in de opvoeding van je kind(eren)? Wat heb jij nodig?  Wat heeft je kind nodig?

    Wil je graag weten hoe ik jullie kan helpen? Maak vrijblijvend een afspraak voor een Inzichtsessie via hello@karinfrancken.be

    Van harte

    Karin